In het kader van de Europese ambitie om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, zijn de CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen aangepast (Vo 2024/1610). Er worden emissiereductiedoelstellingen vastgelegd voor nieuwe vrachtwagens, stadsbussen en touringcars voor 2030 en daarna. De Commissie heeft de technologische haalbaarheid en marktontwikkeling van emissievrije zware bedrijfsvoertuigen onderzocht.
Wat houdt de Verordening inzake de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen in?
Om de emissiereductiedoelstellingen van de EU te verwezenlijken, moeten emissievrije voertuigen snel worden opgenomen door de markt. Hiervoor is het belangrijk dat er voldoende openbaar toegankelijke minimuminfrastructuur voor opladen en voor het tanken van waterstof langs het TEN-T-wegennetwerk, in stedelijke knooppunten en op parkeerterreinen wordt uitgerold. De Verordening over de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, oftewel de AFIR-verordening, stelt bindende nationale streefcijfers vast. De Europese ambitie is dat het TEN-T-wegennetwerk in 2030 volledig is voorzien van specifieke infrastructuur voor opladen en voor het tanken van waterstof. Op grond van artikel 24, lid 1 van deze verordening moet de Commissie de technologie- en marktrijpheid van emissievrije zware voertuigen onderzoeken.
De Europese ambitie is dat het TEN-T-wegennetwerk in 2030 volledig is voorzien van specifieke infrastructuur voor opladen en voor het tanken van waterstof.
Batterij-elektrische voertuigen en waterstofvoertuigen
Uit de analyse van de Commissie blijkt dat zware bedrijfsvoertuigen, zoals vrachtwagens, stadsbussen en langeafstandsbussen, in 2023 verantwoordelijk waren voor 28% van de broeikasgasemissies in het wegvervoer in de EU, en voor meer dan 6% van de totale broeikasgasemissies van de 27 EU-lidstaten. Om de uitstoot te verminderen, streeft de EU naar emissievrije zware bedrijfsvoertuigen. Dit betekent voertuigen zonder verbrandingsmotor of met een verbrandingsmotor die nauwelijks CO2 uitstoot. Op dit moment kunnen twee technologieën aan deze eis voldoen: batterij elektrische voertuigen en voertuigen op waterstof. Momenteel zijn er veel meer batterij elektrische voertuigen op de markt, aangezien de prijzen van waterstofvoertuigen in alle segmenten hoog zijn en de productiecapaciteit beperkt blijft.
Steun voor uitrolprojecten
Er zijn al veel projecten begonnen of gaan binnenkort van start om oplaadstations voor alternatieve brandstoffen te installeren. Een groot deel van deze projecten krijgt steun van de AFIF-faciliteit, die onderdeel is van het Connecting Europe Facility fonds. Ook krijgen projecten financiële steun van de overheid van het land waar het plaatsvindt, met inachtneming van de staatssteunregels.
Om de uitstoot te verminderen, streeft de EU naar emissievrije zware bedrijfsvoertuigen.
Conclusies analyse van de Commissie
Het verslag van de Commissie eindigt met enkele conclusies die hier zijn samengevat:
- De transitie naar emissievrije zware bedrijfsvoertuigen vordert snel, maar uitdagingen blijven bestaan, met name door hoge kosten en de uitrol van laadinfrastructuur;
- Batterij-elektrische voertuigen zullen naar verwachting het grootste deel (ongeveer 90%) van het emissievrije wagenpark uitmaken, terwijl waterstofvoertuigen een minder grote rol zullen spelen bij het terugdringen van de CO2 uitstoot;
- De komende vijf jaar is er een aanzienlijke behoefte aan investeringen in meer laadinfrastructuur en modernisering van het net om de streefcijfers te halen;
- Door lange plannings- en bouwtermijnen is het onwaarschijnlijk dat een significant deel van het Europese TEN-T-netwerk vóór 2030 geschikt zal zijn voor elektrische wegsystemen.
Wat betekent dit voor decentrale overheden?
De AFIR-Verordening stelt bindende streefcijfers voor lidstaten, waarbij decentrale een rol spelen in de praktische uitvoering, zoals de uitrol van laadinfrastructuur en tankstations voor alternatieve brandstoffen. Ze zijn verantwoordelijk voor het toewijzen van grond en het verlenen van vergunningen. Om de verplichtingen van de verordening voor het installeren van een minimale infrastructuur na te komen, moeten zij geschikte locaties aanwijzen. In sommige gevallen kan door marktomstandigheden overheidssteun nodig zijn. Tot slot kunnen decentrale overheden gebruik maken van het Connecting Europe Facility fonds om ontwikkelingen van het TEN-T-netwerk te bevorderen.
Bronnen
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de technologie- en marktrijpheid van zware wegvoertuigen, Europese Commissie
Europese Commissie publiceert verslag in het kader van de verordening over de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIR), Expertisecentrum Europees Recht