De Commissie is van mening dat Nederland de PSO-Verordening heeft overtreden. Deze Verordening regelt het gunnen van onder meer contracten voor openbaar vervoer. Om deze reden heeft de Commissie de volgende stap genomen in een inbreukprocedure: de Commissie is naar het Hof van Justitie gestapt tegen de Nederlandse staat. Aanleiding hiervoor is de gunning aan de NS voor de exploitatie van het hoofdrailnet voor de periode 2025-2033.
PSO-Verordening
Verordening 1370/2007, ook bekend als de PSO-Verordening (Public Service Obligation Verordening, Openbaredienstenverordening), richt zich er onder meer op om openbaar personenvervoer per spoor en weg betaalbaar en van voldoende kwaliteit te houden. De Verordening eist dat voor zogenaamde openbaredienstverplichtingen, zoals ook deze gunning betreft, een openbaredienstcontract wordt gesloten. Verder worden eisen gesteld aan de inhoud en vorm van deze contracten. De contracten moeten gegund worden via een openbare aanbestedingsprocedure, tenzij één van de uitzonderingen van artikel 5 lid 3 bis tot en met lid 6 van de PSO-Verordening van toepassing is.
De Concessie
In de gunning stelt de Nederlandse overheid dat de grenzen van de PSO-Verordening niet overschreden worden. Artikel 5 lid 6 laat het direct gunnen van spoordiensten toe onder bepaalde voorwaarden, zoals het eerbiedigen van de Verdragsbeginselen en de openbaring van bepaalde informatie één jaar voorafgaand aan de concessieverlening, zoals blijkt uit de interpretatieve richtsnoeren bij de PSO-Verordening. Op grond van artikel 8 lid 2 sub iii is artikel 5 lid 6 slechts van toepassing tot 25 december 2023. De Commissie is echter van mening dat met deze procedure de PSO-Verordening overtreden is omdat er direct is gegund voor spoordiensten die begonnen zijn op 1 januari 2025. Bij de bespreking van deze tijdelijke clausule lijkt de gunningsbeslissing er daarentegen van uit te gaan dat de gunning voltooid moet zijn voor 25 december 2023, terwijl de feitelijke uitvoering later mag plaatsvinden. Hier ligt hoogstwaarschijnlijk de kern van de discussie die bij het Hof van Justitie gevoerd zal worden.
Tevens heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in een kamerbrief uit 2022 laten weten van mening te zijn dat er geen marktanalyse uitgevoerd hoeft te worden op grond van de PSO-Verordening, hoewel de Commissie eerder had aangegeven van mening te zijn dat deze uitgevoerd moet worden. Dit noemt de Commissie nu opnieuw in de bekendmaking van de gang naar het Hof van Justitie.
Procedure
De onderhavige inbreukprocedure loopt al enige tijd. Op 14 juli 2023 heeft de Commissie een aanmaningsbrief gestuurd, waarna op 13 maart 2024 een aanvullende brief kwam (de gunningsbeslissing noemde al dat de concessie op 1 januari 2025 in werking zou treden). Na het met redenen omkleed advies van 12 februari 2025 stond de weg open voor de Commissie om naar het Hof van Justitie van de Europese Unie te stappen en deze stap is nu genomen. Het Hof kan in deze procedure Nederland veroordelen wegens de niet-uitvoering van de Europeesrechtelijke verplichtingen. Hierbij wordt Nederland verplicht de inbreuk te beëindigen. Als Nederland hier dan geen gevolg aan geeft, kan de Commissie het Hof verzoeken een dwangsom op te leggen.
Decentrale relevantie
De kern van de discussie zal hoogstwaarschijnlijk draaien om hoe de tijdsgrens van de overgangsbepaling gezien moet worden: gaat het om de afronding van de gunning of het moment waarop de verleende dienst in werking treedt? De uitspraak van het Hof in dit geval zal relevant zijn voor decentrale overheden om kennis van te nemen voor een beter begrip van de afbakening van deze termijnen. Hiernaast zijn de gevolgen van deze concrete uitspraak zeer relevant voor de situatie op het spoor in Nederland.