Nieuws

Publicatie: 2 december 2024

Door:


De toenemende digitalisering van de maatschappij brengt veel voordelen met zich mee, maar is niet feilloos. Met de uitrol van nieuwe technologie, zoals artificiële intelligentie (AI), bestaat de kans dat bepaalde groepen niet mee kunnen. Volgens een rapport uit 2023 van het Centrum voor Digitale Inclusie van de Universiteit Twente gaat het vooral om groepen die al vaak gemarginaliseerd zijn: ouderen, praktisch opgeleiden*, laaggeletterden en mensen met een lager inkomen. Deze groepen hebben moeite met toegang krijgen tot en gebruik maken van (nieuwe) technologie.

Het versterken van digitale vaardigheden gaat verder dan alleen het ondersteunen van achterblijvende groepen. De maatschappelijk-brede inzet van nieuwe technologie en voortschrijdende innovatie is afhankelijk van ICT-specialisten en mensen met technische kennis. Door een huidig tekort aan deze vakmensen is de Nederlandse concurrentiepositie verslechterd en lopen de energietransitie, verduurzaming en dus ook maatschappelijke digitalisering, spaak. Ook in het kader van geopolitieke veranderingen en voortschrijdende afhankelijkheden moet er geïnvesteerd worden in technisch geschoold personeel.

De focus op digitale vaardigheden beperkt zich niet tot Nederland: in heel Europa wordt gewerkt aan het versterken van zowel achterblijvende groepen als ICT-professionals. In deze driedelige serie belicht KED de Europese component van de ontwikkeling van digitale vaardigheden.

Deze week richten we ons op de vraag waarom deze ontwikkeling cruciaal is en wie achterblijft. Vervolgens behandelen we AI en cyberveiligheid en de rol van de Europese Unie (EU) in het versterken van digitale vaardigheden.

Digitale Decade

Onder de noemer Digitaal Decennium of in het Engels Digital Decade heeft de Europese Commissie een plan geformuleerd om de EU, haar burgers en bedrijven slagvaardig te maken in een gedigitaliseerde wereld. Hiervoor wordt ingezet op een duurzame, welvarende digitale toekomst waarin de mens centraal moet staan. Dit plan is uitgewerkt doormiddel van het Digitaal Kompas: vier windrichtingen die de EU ‘op moet varen’ om het overkoepelende doel te behalen.

De Commissie zet hiermee in op digitale infrastructuur, het digitale bedrijfsleven, de digitale overheid en digitale vaardigheden. De Europese doelstellingen op het gebied van vaardigheden zijn:

  • 20 miljoen werkende ICT-specialisten in Europa, met meer gediplomeerden en een verbeterde genderbalans dan in 2020.
  • 80% van de Europese bevolking is in staat om technologie te gebruiken voor alledaagse taken.

Dit zijn twee concrete doelen waar de EU als geheel, maar vooral ook via de lidstaten aan werkt. Wat meteen opvalt, is hoe dit aansluit bij de eerdergenoemde tweedeling in investeringsbehoeften voor vaardigheden, zoals beschreven in de introductie. De Digital Decade heeft in dat opzicht de problematiek tijdig geadresseerd. Maar hoe gaat het met het behalen van deze doelen?

Staat van de Digitale Decade

Om de voortgang van de Digital Decade-doelstellingen te monitoren, publiceert de EU jaarlijks de Staat van de Digital Decade. Hierin wordt gekeken naar hoever zowel Europa als de individuele lidstaten zijn met het behalen van de doelstellingen. Naast monitoring, wordt ook de link gelegd met (nieuwe) Europese regelgeving en zijn er aanbevelingen voor de EU en de lidstaten om de doelstellingen te halen.

In 2024 zijn er in de EU al ongeveer 9,6 miljoen van de beoogd 20 miljoen ICT specialisten werkzaak.  Dat is 48%. Hoewel Europa nog niet eens halverwege het digitale decennium is, lijkt ze dus wel bijna op de helft met het behalen van deze doelstelling. Deze getallen geven echter een vertekend beeld. Kijkend naar de snelheid waarmee ICT’ers in Europa aan de slag zijn gegaan in 2023, is dit niet toereikend om in 2030 op de 20 miljoen te komen. Als de huidige trend doorzet, wordt verwacht dat er ongeveer 12 miljoen ICT specialisten in de EU zijn in 2030.

Het rapport is onduidelijk over wat hier op Europees niveau de oorzaak van is. Wel benadrukt het dat Europese bedrijven mondiaal gezien maar een kleine rol spelen in de top van ICT-bedrijven. Dit is zowel tekenend voor het gebrek aan concurrentiekracht van de EU als een reden waarom het niet aantrekkelijk is voor ICT’ers om aan de slag te gaan binnen Europa. Topbedrijven en hun bijbehorende innovatie zijn prikkelend om voor te werken. Het gebrek hieraan verklaart het gebrek aan aantrekkingskracht voor een ICT-carrière. Dit suggereert echter ook dat er een kans is om te investeren in meer ICT specialisten en Europese marktslagkracht te stimuleren.

Op het gebied van basisvaardigheden lijkt het nieuws enigszins positiever. Momenteel heeft 55,6% van de Europese bevolking de benodigde basisvaardigheden. Daarmee zit de EU over twee derde van haar voorgenomen doel voor 2030. Echter houdt het rapport ook hierbij een kritische toon aan. Het wijst erop dat dit nog steeds slechts iets meer dan de helft van de Europeanen betreft, wat benadrukt dat er nog veel werk te doen is.

Staat van Nederland

Naast de algemene Staat van de Digital Decade zijn er ook analyses voor de individuele landen. Het is dus ook goed om te kijken hoe Nederland ervoor staat.

Om te beginnen is er goed nieuws. 82,7% van de Nederlandse bevolking heeft het benodigde basisniveau voor digitale vaardigheden. Dit draait specifiek om 82,8% van de mannen en 82,6% van de vrouwen. Daarmee is Nederland het Europese doel van 2030 dus al voorbij, inclusief de genderbalans. 54,5% van de Nederlanders heeft zelfs al geavanceerdere vaardigheden, wat het dubbele is van het Europese gemiddelde, op onder andere het gebied van informatie- en datageletterdheid, communicatie en veiligheid.

De Commissie complimenteert Nederland op zijn inhoudende inspanning om inwoners digitale geletterdheid en voorzichtige omgang met nieuwe technologie te bevorderen. Het Nederlandse Tel mee met Taal-programma wordt specifiek genoemd als een succes. Via dit programma werd €85.5 miljoen voor gemeenten beschikbaar gesteld. Met deze impuls is via buurtcentra en bibliotheken ingezet op het verbeteren van de digitale vaardigheden van inwoners. Deze financiering loopt nog tot en met 2025.

De Commissie raadt aan om dit programma verder te financieren of op een andere manier nieuw leven in te blazen, om het succes van dit model optimaal te benutten. Ook het inzetten van trainingen voor digitale vaardigheden op scholen is een manier om toekomstige uitdagingen aan te gaan en om de gemeentelijke inzet te intensiveren.

Er is bij uitstek een rol voor decentrale overheden om een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van digitale basisvaardigheden bij inwoners.

Zo goed als het gaat op digitale basisvaardigheden, zo uitdagend blijft het voor Nederland qua ICT specialisten. Er zijn gemiddeld gezien meer ICT’ers in Nederland in andere Europese lidstaten, maar het aantal dat ook daadwerkelijk met ICT aan de slag is daalt de afgelopen jaren. Maar twee op de drie ICT-opgeleiden werkt ook in ICT. Tegelijkertijd zijn er tekorten in deze baangroep. Daarnaast heeft Nederland ook nog een persistente disbalans in gender in de ICT-sector: maar 1 op de 5 ICT specialisten is een vrouw.

Uit het rapport blijkt dat Nederland het huidige beleid moet blijven testen op effectiviteit en meer moet inzetten op het verhogen van de instroom naar ICT-opleidingen. Hierbij kan ook samenwerking tussen de publieke sector, onderwijs en bedrijven een sleutelrol spelen.

Verder met vaardigheden

Op één van de Digital Decade doelstellingen is het voor Nederland dus nog uitdagend. Duidelijk is welke stappen er voor ICT gezet moeten worden: verhoog instroom ICT opleidingen, geleid afgestudeerden naar de juiste banen en verbeter de genderbalans. Hoewel makkelijker gezegd dan gedaan, geeft dit wel houvast om de capaciteiten van Nederland te verhogen.

Voor de doelstelling voor digitale basisvaardigheden lijkt Nederland te kunnen ontspannen. Immers, we zitten 6 jaar voor de einddatum al boven de beoogde 80% van de bevolking met een sufficiënt vaardigheidsniveau. Toch is het niet zo simpel en wel om drie redenen.

1. De gehele bevolking moet mee

Dat 82,7% van de Nederlanders de benodigde digitale vaardigheden bezit is positief Dit betekent echter ook dat bijna 1 op de 5 Nederlanders ze nog niet heeft. Deze groep is echter niet minder belangrijk dan de mensen die al de basisvaardigheden hebben. Een belangrijk concept hiervoor is digitale inclusie.

Hierover sprak KED eerder dit jaar met prof. mr. dr. Sofia Ranchórdas voor de Interviewserie Digitalisering. Zij is hoogleraar bestuursrecht bij Tilburg University en doet onderzoek naar burgerrechten en digitalisering. In het interview, wijst prof. Ranchórdas onder andere digitale vaardigheden aan als noodzakelijk voor burgers om op een toegankelijke manier overheidsinformatie te verkrijgen. Zij benadrukt het belang van digitale inclusie en het belang van het opnieuw interpreteren van de beginselen van algemeen behoorlijk bestuur om digitalisering rechtmatig te laten verlopen.

Het bovengenoemde onderzoek van de Universiteit Twente definieert digitale inclusie als een situatie waarin ‘iedereen mee kan doen aan technologische ontwikkelingen die bepalend zijn voor het dagelijks leven’. Het doel hiervan is dat digitalisering niet voor maatschappelijke breuklijnen zorgt. Aansluitend op de beginselen van algemeen behoorlijk bestuur, is het belangrijk om het digitaliseringsbeleid zo in te richten dat mensen niet achter lopen door technologische ontwikkelingen.

Het is een kwestie van goed bestuur dat de overheid haar inspant om ook de mensen die achterblijven mee probeert te krijgen.

Dit impliceert een duidelijke verantwoordelijkheid voor de Nederlandse overheid om ervoor te zorgen dat iedereen zo volledig mogelijk wordt meegenomen in de digitaliserende samenleving. Het is een kwestie van goed bestuur dat de overheid haar inspant om ook de mensen die achterblijven mee probeert te krijgen.

2. Digitalisering is constant in ontwikkeling

Zoals een paar jaar geleden blockchain het spannendste onderwerp in digitalisering is, is het vandaag AI. Over een tijdje is dit misschien kwantum technologie of een onderwerp wat nu nog geen bekendheid geniet. Digitalisering blijft door ontwikkelen en het is zeker dat nieuwe technologie nieuwe vaardigheden vereist.

Hier bovenop komt nog dat ook de bevolking door blijft ontwikkelen. Nieuwe generaties zullen opgroeien die opnieuw de nodige digitale vaardigheden onder de knie moeten krijgen. Dit leerdoel moet een systematisch onderdeel worden van de Nederlandse maatschappij. Net zoals scholieren nog altijd wiskunde, Nederlands en Engels op school leren, is het van belang om ook digitale vaardigheden mee te nemen.

Het verschil met deze kernvakken is echter dat digitale vaardigheden steeds aanpassingen vereisen op basis van technologische ontwikkelingen. Daarom is het belangrijk om niet alleen te denken aan het ontwikkelen van technische vaardigenheden in het onderwijs, maar ook aan bijscholing van mensen boven de middelbare schoolleeftijd voor het ontwikkelen en verbeteren van hun digitale skills.

3. De laatste groepen zijn mogelijk het meest uitdagend

De mensen die nog niet de benodigde digitale basisvaardigheden hebben vallen veelal in groepen die al gemarginaliseerd zijn en dus een vorm van afstand tot de maatschappij en/of arbeidsmarkt hebben. Zodoende is er een extra laag complexiteit die overbrugt moet worden om deze mensen mee te krijgen in de digitale wereld.

Zowel prof. Ranchórdas in het bovengenoemde interview als het onderzoek van de Universiteit Twente aangehaald in de introductie benadrukken hoe digitale ontwikkelingen ongelijkheden kan vergroten. Het is een taak van de overheid om dit tegen te gaan.

De huidige inzet lijkt nog niet instaat om de brug te slaan tussen de digitale wereld en de achterblijvers. Verdere ontwikkeling van digitale vaardigheidsprojecten en nieuwe insteken zullen dan ook rekening moeten houden met juiste deze verstaalslag.

Rol voor decentrale overheden

Er is bij uitstek een rol voor decentrale overheden om een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van digitale basisvaardigheden bij inwoners. Het succes van de huidige projecten komt mede voort uit de inzet van gemeenten. Zij hebben een sleutelrol gespeeld in het behalen van de huidige 82,7%. Zo kunnen zij ook een rol spelen om de rest ‘mee te krijgen’.

Specifiek kan hiervoor gekeken worden naar de verbinding met gemarginaliseerde groepen, vooral mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en mensen die in armoede leven. Gemeenten zouden bijvoorbeeld mensen kunnen benaderen aan wie zij bijstand uitkeren en, in samenwerking met lokale bibliotheken, een cursus digitale vaardigheden aan te bieden of te werken met digitale maatjesprojecten. Hierbij worden inwoners met digitale achterstand aan vrijwilligers of professionals gekoppeld die hen één-op-één kunnen begeleiden.

Als laatste zou ook nog gekeken kunnen worden of het geleiden van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt richting de ICT-sector kansen biedt. Zo zou Nederland een kunnen bijdragen aan het beroepstekort en tegelijkertijd de achterloper mee kunnen krijgen.

Bronnen

Universiteit Twente, Trendrapport Digitale Inclusie

Rijksoverheid, Aanpak personeelstekort in tecniek en ICT

Europese Commissie, Netherlands 2024 Digital Decade Country Report

Alliantie Digitaal Samenleven, Handboek lokale aanpak voor digitale inclusie

* Het rapport van de Universiteit Twente gebruikt het woord ‘laagopgeleiden’ in plaats van praktisch opgeleiden. De term ‘laagopgeleiden’ wordt ook nog gehanteerd door het CBS, vanwege het nut voor statistische analyse. Wegens de mogelijke stigmatiserende werking van het woord, heeft KED de keuze gemaakt om het te vervangen door praktisch opgeleiden.