Enige tijd geleden presenteerde Mario Draghi zijn rapport over de concurrentiekracht van de EU: meer innovatie is cruciaal. Maar hoe pak je dat aan op gemeentelijk niveau? De gemeente Groningen heeft er ruime ervaring mee en weet een sterk netwerk van kennisinstellingen en bedrijven te mobiliseren. Ook de regio speelt een sleutelrol. Floris Gräper, coördinator internationale betrekkingen bij de gemeente Groningen, en Pieter Faber van het Cities Northern Netherlands Office in Brussel, vertellen er meer over.
Hoe zien jullie de rol van de lokale overheid als het gaat om innovatie en concurrentievermogen?
Pieter Faber: “Het punt van Draghi, dat er meer geïnvesteerd moet worden in innovatiekracht en concurrentievermogen, is zeer terecht. Dat is eigenlijk een open deur. Die investeringen in innovatie moeten structureel zijn. Dat is voor ons, niet alleen als Groningen, maar ook voor de vier steden in Noord-Nederland, heel erg belangrijk. De lokale overheid heeft daarin een voortrekkersrol.”
Je moet een nieuw perspectief bieden. Economisch gezien betekent dat eigenlijk altijd: innoveren.
Floris Gräper: “Wij proberen voortdurend, in samenspraak met de provincie en andere overheden, te kijken hoe we innovatieve oplossingen aan de voorkant in Groningen laten beginnen. Juist in Groningen hebben we dat nodig, vanwege het stopzetten van de aardgaswinning en alle ellende die daarmee te maken heeft. Een groot deel van de werkgelegenheid in Noord-Nederland hing daarmee samen. Dat heeft het bij ons heel erg op scherp gezet. Je moet een nieuw perspectief bieden. Economisch gezien betekent dat eigenlijk altijd: innoveren.”
Faber: “Een gemeente heeft de cruciale rol om de eerste stap te zetten en daarmee dingen los te trekken. Als die rol wegvalt, zouden bedrijven veel minder snel bereid zijn om daar ook risico’s in te nemen. Op allerlei projecten op het gebied van waterstof, innovatie en vervoer waarin de gemeente heeft geïnvesteerd is direct een aantal bedrijven ingestapt met investeringen. Je kunt niet per sé zeggen dat als wij dat niet hadden gedaan, zij die investering niet hadden gedaan. Maar het heeft het wel versneld. Dat moet op lokaal niveau plaatsvinden: als lokale overheid kun je bijvoorbeeld vuilniswagens laten rijden op waterstof. Dat kan een nationale overheid niet.”
Richten jullie je op specifieke thema’s als het gaat om innovatie?
Gräper: “De gemeente Groningen heeft een regionale functie. Voor ons is de energietransitie extra belangrijk door het stoppen van de aardgaswinning. Dat was één van de redenen om ons al in 2020 te positioneren als Hydrogen Valley, waarin op het gebied van waterstof wordt samengewerkt. Ook mobiliteit is voor ons een groot onderwerp. Daarbij hebben we voordeel van de aanwezigheid van partijen zoals de Dienst Wegverkeer (RDW) in het noorden, die ontzettend veel aan innovatie en digitalisering doen. Maar ook een organisatie als ProRail heeft ervoor gekozen om een nieuw veiligheidssysteem voor treinen als eerste in Groningen en Friesland te introduceren. Digitalisering is overigens ook een belangrijk onderwerp in de zorg, waar rondom organisaties als het UMCG en Lifelines een innovatief ecosysteem is ontstaan.”
Faber: Wij zijn in 2016 al begonnen om het grootste Europese project op het gebied van energietransitie binnen te halen, Making City. Daarin zijn we een Lighthouse stad (stad met een voorbeeldfunctie, red.). We hebben grote ambities en uitdagingen op het gebied van de energietransitie: het verduurzamen van woningen, maar ook slimme energiesystemen. We begonnen in 2015 bijvoorbeeld al met pilots voor slimme energiesystemen. Die zijn nu veel meer gemeengoed geworden. Daarin zit de voortrekkersrol van Groningen.” In 2022 is Groningen door de Europese Commissie geselecteerd om mee te doen aan de EU-missie 100 klimaatneutrale en slimme steden. Faber: ”Daar hebben we ambitie in uitgesproken, daar willen we direct bij zijn. Dat soort dingen zijn heel belangrijk om op langere termijn investeringen aan te trekken.”
Hoe gaan jullie de samenwerking aan met andere lokale partijen?
Gräper: “Voor ons is het Akkoord van Groningen een heel belangrijke samenwerking. In dat akkoord trekken de kennisinstellingen, de gemeente en provincie gezamenlijk op om allerlei vraagstukken aan te pakken die spelen in wat we de Metropoolregio Groningen noemen. Niet alleen de Hanzehogeschool en de universiteit, maar ook de MBO-instellingen maken daar deel van uit – want in de opgaven die we hebben zijn vaardigheden en praktische oplossingen een belangrijk aandachtsgebied. Al die instellingen hebben een gezamenlijke strategische agenda waar ze aan werken. De kracht zit erin dat je probeert de agenda’s van alle partijen op elkaar af te stemmen.”
Als overheden moeten we eigenlijk een stap extra zetten om voor bedrijven, voor het MKB, een betrouwbare partner te zijn.
De samenwerking uit zich op vele manieren: “Je moet elkaar zien, met elkaar spreken, ervaringen uitwisselen. Niet alleen bestuurlijk, maar vooral ook ambtelijk. We weten elkaar goed te vinden, van appgroepjes tot overleggen. Samen met de provincie organiseren we bijvoorbeeld eens in de zoveel tijd een innovatiemissie. Dan gaan we samen met instellingen en bedrijven naar het buitenland. Dat is voor hen heel plezierig.” Onder de deelnemers zitten grote bedrijven, maar ook mkb’ers, soms zelfs éénpitters die op een bepaald vlak heel actief zijn. Ook afgeleiden van kennisinstellingen zijn heel belangrijk. Floris Gräper: “Bijvoorbeeld het expertisecentrum voor energie Entrance, waar bedrijven en kennisinstellingen samenkomen om nieuwe innovaties te testen en te experimenteren. Of de New Energy Coalition, een samenwerkingsverband waar bedrijven, kennisinstellingen en overheden hun steun aan geven en ook aan meebetalen. Vanuit die organisatie worden ook Europese projecten aangejaagd.”
Gräper vervolgt: “We doen activiteiten zoals innovatiemissies eigenlijk niet voor onszelf als gemeente, want de gemeentelijke opgaven op energietransitie gebied zijn vooral gericht op bijvoorbeeld onze warmtetransitie. Maar we zien dat voor de bedrijven en instellingen de opgaven nog veel groter zijn. Ze kunnen dan meeliften op onze rug en daar komen concrete voorstellen uit. Dan lees je in de appgroep dat er een projectvoorstel uit voortvloeit voor een Horizon Europe-project. Je hoeft als gemeente niet altijd zelf in een project te zitten om toch een succesvolle innovatiestrategie om je heen te kunnen helpen creëren.”
En hoe gaat de samenwerking met de regio in zijn werk?
De gemeente Groningen werkt intensief samen met drie andere noordelijke gemeenten: Emmen, Assen en Leeuwarden in het samenwerkingsplan NG4. Gräper: “We proberen daarin alle vier onze eigen projecten te ontwikkelen, maar houden ook voortdurend in de gaten hoe we elkaar kunnen versterken. Want we hebben allemaal onze eigen uitdagingen, maar ook veel gezamenlijk, bijvoorbeeld de rol van innovatie in onze RIS3, de innovatiestrategie van Noord-Nederland. Daarin worden lijnen uitgezet op het gebied van circulaire economie, de energietransitie, de gezondheidstransitie, noem maar op.”
We zien dat voor de bedrijven en instellingen de opgaven nog veel groter zijn. Ze kunnen dan meeliften op onze rug.
Faber: “De Universiteit van het Noorden is een mooi voorbeeld, dus eigenlijk het akkoord van Groningen op de schaal van heel Noord-Nederland. Dat heeft bijvoorbeeld geleid tot investeringen in de Greenwise campus in Emmen, waarbij Mbo- en Hbo-instellingen, de universiteit, overheid en het bedrijfsleven investeren in onder andere circulaire plastics. Dat vehikel trekt nu al innovaties los. Deze manier van werken is echt concreet bij elkaar brengen van partijen en werken aan oplossingen. We zien nu al dat dat in Noord-Nederland heel succesvol werkt.”
Waar liggen voor Groningen de uitdagingen als het gaat om innovatie?
Faber: “Wij hebben geen grote corporates in de regio. Daardoor moeten we als overheden eigenlijk een stap extra zetten om voor de bedrijven, voor het MKB, een betrouwbare partner te zijn. Daar investeren we in. Dat zie je bijvoorbeeld bij de innovatiemissies. Daar spreekt veel vertrouwen uit, daardoor zijn bedrijven ook bereid om daarin mee te gaan, mee te investeren en ook projecten te ontwikkelen. Dat moeten wij extra doen ten opzichte van bijvoorbeeld Amsterdam of Eindhoven, waar een sterk stuk cluster van grote bedrijven zit.”
Groningen heeft de grootste start up-scene van Nederland na Amsterdam, vooral ook op IT-gebied. Gräper: “Maar we zien ze verdwijnen naar Amsterdam. Hoe zorg je dat dat talent kan blijven? Daarover denken we heel actief na. Maar we zijn er ook niet te krampachtig over, de afstanden in Nederland stellen niks voor. Ik bedoel: Groningen is de achtertuin van Amsterdam. Maar dan moet je wel goed bereikbaar zijn, niet voor niets maken we ons zo druk over dingen als de Lelylijn.”
Het is ‘frapper toujours’. Je moet echt een lange adem hebben.
Gräper: Ook de internationalisering van het onderwijs is voor ons heel relevant. Daarvoor ligt er nu een nieuw wetsvoorstel, Wet Internationalisering in balans. De enorme vlucht die internationalisering in het onderwijs heeft gemaakt heeft zijn keerzijde, maar die internationale kennis heb je wel nodig. Hoe je dat goed combineert is voor ons ook een beetje een zoektocht, die we samen met de kennisinstellingen ondernemen.”
Wat zijn jullie wensen als het gaat om EU-beleid op het gebied van innovatie?
Faber benadrukt de rol van de regio’s en gemeenten: ”Wat je in de VS succesvol ziet gebeuren, waar Draghi ook voor pleit, is dat op lange termijn geïnvesteerd moet worden in innovatie. Dat moet lokaal plaatsvinden. In de VS zijn er federale fondsen op het gebied van onderzoek en innovatie die direct op lokaal niveau worden uitgevoerd, zonder tussenschakels. Steden krijgen daar de rol om risicovolle leningen aan te gaan en contracten te sluiten. Dat zou je in Europa ook veel meer moeten doen, dat is cruciaal voor ons als Groningen: dat wij dat soort mogelijkheden direct vanuit Europa krijgen. Maar daar zit nu een addertje onder het gras, omdat de Commissie ernaar neigt dit veel meer te regelen met de lidstaten. Dat druist eigenlijk in tegen de gedachtegang van Draghi en wat succesvol is in de VS, want met de lidstaten als tussenschakels verlies je veel. We proberen dat nu op meerdere plekken te benoemen.”
Hebben jullie advies voor andere overheden om innovatie te stimuleren?
Faber: “Je moet continu blijven investeren. Niet even één projectje en daarna niets meer. Je moet volhouden en doorgaan. Gräper beaamt dat: “Het is frapper toujours. Je moet echt een lange adem hebben. Wat ook helpt: herkenbare gezichten inzetten als ambassadeur: een burgemeester, een wethouder of een gedeputeerde.” Soms kunnen kleine dingen al helpen om de lokale bedrijven en instellingen vooruit te brengen. Zoals de burgemeester die een internationale delegatie gasten van het ziekenhuis op het stadhuis ontvangt. Gräper: “Het is te banaal voor woorden, maar zeker door bezoekers uit Amerika wordt dat zeer op prijs gesteld. En als je een bestuurder hebt die de juiste dingen weet te vertellen, helpt dat enorm.”
We vertellen er misschien te weinig over, maar wij doen het gewoon – zo is het wel!
En het moet natuurlijk niet alleen bij praten blijven, zegt Faber. “Ondanks het gebrek aan corporates staat de innovatiekracht in Groningen op een heel hoog niveau. Als je maar 20 km uit Groningen gaat is die kracht vele malen lager dan in de gemeente Groningen. In de gemeente komen kennisinstellingen, bedrijven en overheid bij elkaar. Dat kun je allemaal mooi op papier zetten, maar het moet wel in werkelijkheid gebeuren. Dat gebeurt hier dus ook echt. We vertellen er misschien te weinig over, maar wij doen het gewoon – zo is het wel!”