Praktijkvraag

Laatste update: 23 juli 2024

Door:


Volgens artikel 2 Dienstenrichtlijn zijn niet-economische diensten van algemeen belang van de werking van de richtlijn uitgezonderd. Maar wat zijn diensten van algemeen (economisch) belang (DAB en DAEB) en wat is hun de relatie tot de Dienstenrichtlijn?

Artikel 2 (2) (a) van de Dienstenrichtlijn bepaalt dat zogenoemde niet-economische diensten van algemeen belang niet binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen. Maar wat zijn diensten van algemeen belang, zowel economische als niet-economische, en wat is hun relatie tot de Dienstenrichtlijn?

Het begrip diensten van algemeen belang wordt afgekort als “DAB” en is verder onder te verdelen in diensten van algemeen economisch belang “DAEB” en niet-economische diensten van algemeen belang “NEDAB”. Op deze pagina zal worden ingegaan op het onderscheid tussen de twee en de relevantie van dat onderscheid.

Wat zijn diensten van algemeen belang?

Diensten van algemeen belang, zowel economische als niet-economische, zijn diensten die een publiek belang dienen. Deze diensten zijn essentieel voor het functioneren van de maatschappij. Overheidsoptreden is wenselijk omdat deze diensten niet of niet onder acceptabele voorwaarden door private partijen onder marktomstandigheden tot stand worden gebracht.. Voorbeelden van diensten van algemeen belang zijn grenscontrole, gezondheidszorg, justitie, rechtspraak en de drinkwatervoorziening. Op grond van artikel 2 van de Dienstenrichtlijn vallen deze diensten buiten de reikwijdte van die Richtlijn.

Diensten van algemeen economisch belang

De groep diensten waarmee een publiek belang is gemoeid, die aan ondernemingen door de overheid zijn of kunnen worden opgedragen, vormt de categorie diensten van algemeen economisch belang, of DAEB. In tegenstelling tot niet-economische diensten van algemeen belang zijn op DAEB de Europese interne markt- en mededingingsregels van toepassing. Bij DAEB valt te denken aan diensten op het gebied van post, energie, telecommunicatie, bepaalde vormen van hoger onderwijs, audiovisuele diensten, sociale woningbouw en bepaalde zorgdiensten.

Diensten van algemeen economisch belang vallen vaak onder de dienstenrichtlijn, maar er zijn ook uitzonderingen. Deze uitzonderingen staan opgesomd in artikel 2 lid 2 van de Richtlijn. Gezondheidsdiensten vallen bijvoorbeeld niet onder de reikwijdte van de richtlijn (artikel 2 lid 2f). In artikel 2 lid 2j worden bepaalde sociale diensten uitgezonderd, namelijk die voor sociale huisvesting, kinderzorg en ondersteuning van gezinnen en personen in nood.

Niet economische diensten van algemeen belang

Voorbeelden van niet-economische diensten van algemeen belang zijn grenscontrole en ordebewaking door politie, justitie en sociale zekerheid. Ze vallen niet onder de interne markt- en mededingingsregels, daarom ook niet onder de Dienstenrichtlijn volgens artikel 2 lid 2 (a) daarvan.

Strikte regels

Hoewel de lidstaten, en daarmee de decentrale overheden, bevoegd zijn om zelf te bepalen wat zij onder DAB verstaan, zijn zij ondanks deze vrije aanwijzingsbevoegdheid bij de aanwijzing van DAB aan strikte regels gebonden. Zo moet er onder andere sprake zijn van een ontoereikende markt (‘marktfalen’), moet de dienst duidelijk zijn omschreven in officiële stukken (wetgeving of andere documenten die betrekking hebben op publieke besluitvorming) en mag de partij die deze diensten aanbiedt wel een redelijke vergoeding (inclusief een redelijk rendement) ontvangen maar mag er geen overcompensatie plaatsvinden.

Wanneer DAB of DEAB?

Voor decentrale overheden kan onduidelijk zijn wanneer er sprake is van een DAB of DAEB. Zowel door de Europese Unie als het ministerie van Economische Zaken is geprobeerd meer duidelijkheid te verschaffen over deze begrippen. Dit is terug te vinden in deze notitie van het Ministerie van Economische zaken en in deze mededeling van de Europese Commissie.

Wat is de relatie tot de dienstenrichtlijn?

Hoewel de Dienstenrichtlijn niets aan de vrijheid van de decentrale overheden afdoet in het benoemen van diensten van algemeen belang, is het in het kader van een goede screening belangrijk om als gemeente, provincie of waterschap vast te stellen wanneer een dienst een DAB of een DAEB is. Zo vallen DAB niet onder de Dienstenrichtlijn (artikel 2), terwijl DAEB, behoudens enkele expliciete uitzonderingen, wel door de Dienstenrichtlijn worden geraakt.

Verder wordt DAEB in het kader van vrij verkeer van vestiging genoemd in artikel 15 lid 4 Dienstenrichtlijn. Dit artikel heeft betrekking op eisen die voorkomen in vergunningstelsels en het vrij verkeer van vestiging zodanig zouden kunnen verstoren dat zij aan evaluatie onderworpen zijn. Volgens artikel 15 lid 4 is de evaluatieverplichting niet van toepassing op regelgeving op het gebied van DAEB, voor zover de uitvoering van deze verplichting in de weg zou staan aan het functioneren van de betreffende DAEB.

Speciaal opgedragen taken mogen dus niet worden belemmerd door het beoordelingsproces waarin artikel 15 Dienstenrichtlijn voorziet. Deze toets staat ook wel bekend als de toets van de minst beperkende maatregelen.

Vrijheid van decentrale overheden tot het benoemen van diensten van algemeen belang

Het standpunt dat de lidstaten, en daarmee de decentrale overheden, een zekere vrijheid hebben in het benoemen van diensten van algemeen belang en de organisatie ervan is ook terug te vinden in de Dienstenrichtlijn. Artikel 1 lid 3 bepaalt bijvoorbeeld dat “de richtlijn geen afbreuk doet aan de vrijheid van de lidstaten om in overeenstemming met het gemeenschapsrecht vast te stellen wat zij als diensten van algemeen belang beschouwen, hoe deze diensten moeten worden georganiseerd en gefinancierd, in overeenstemming met de regels van staatssteun, en aan welke bijzondere verplichtingen zij onderworpen zijn”.

Tijdelijk aanbieden DAEB in andere lidstaat

De Dienstenrichtlijn heeft daarmee dus geen betrekking op het tijdelijk aanbieden van DAEB in een andere lidstaat. Dit betekent dat decentrale maatregelen, voor zover zij betrekking hebben op het tijdelijk grensoverschrijdend verkeer van DAEB, nog steeds getoetst moeten worden aan de algemene verdragsbepalingen inzake het vrij verkeer.

Checklist DAB, DAEB en toepasselijkheid dienstenrichtlijn

Met de onderstaande checklist bepaalt u of de Dienstrichtlijn van toepassing is op een DAB/DAEB.

Is er sprake van een dienst van algemeen belang (dab) of van een daeb?

  • DAB: Dienstrichtlijn is niet van toepassing.
  • DAEB: Ga door naar volgende vraag.

Gaat het om een daeb die het leveren van goederen zoals in artikel 34, 35 en 36 van de vweu omschreven staat?

  • Ja: Dienstenrichtlijn is niet van toepassing.
  • Nee: Ga door naar volgende vraag.

Is er sprake van een van deze uitzonderingen van activiteiten uit artikel 2 lid 2 dienstenrichtlijn?

  • Ja: Dienstenrichtlijn is niet van toepassing.
  • Nee: Ga door naar volgende vraag.

Is er sprake van een daeb die tijdelijk wordt aangeboden door buitenlandse dienstverleners of van een dienst die permanent wordt verricht door buitenlandse dienstverleners?

  • Tijdelijke DAEB: Dienstrichtlijn is niet van toepassing.
  • Permanente DAEB: Dienstrichtlijn is van toepassing. Vergunningstelsels met betrekking op de permanente DAEB moeten worden getoetst aan artikel 9 Dienstenrichtlijn.

LET OP

Maatregelen van nationale (decentrale) overheden betreffende DAEB, die niet onder de richtlijn vallen, moeten wel worden getoetst aan de algemene verdragsbeginselen.