Wij horen veel over het verblijfsrecht van mensen die na 24 februari 2022 voor het oorlogsgeweld naar Nederland zijn gevlucht uit de Oekraïne, maar die niet de Oekraïense nationaliteit hebben. Hoe zit het met hun verblijfsrecht in Nederland op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming?
Antwoord in het kort:
In een uitspraak van 25 april 2024 heeft de Raad van State prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. In afwachting van de beantwoording van die vragen, geniet de groep ontheemden die op grond van een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne verbleven dezelfde rechten die andere ontheemden kunnen ontlenen aan de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Zij behouden tot die tijd dan ook hun verblijfsrecht in Nederland.
De Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Wanneer er sprake is van een dreiging waardoor er een grote toestroom ontstaat van vluchtelingen uit een bepaald gebied naar de Europese Unie, dan kan de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (Richtlijn 2001/55/EG van de Raad (RTB)) worden geactiveerd om opvang van deze vluchtelingen te vergemakkelijken. Na de Russische inval in Oekraïne is de RTB in werking getreden voor vluchtelingen uit Oekraïne. Op basis van deze Richtlijn hebben vluchtelingen recht op onderdak, leefgeld, onderwijs en medische en sociale hulp in de gehele EU. In Nederland is de richtlijn geïmplementeerd in het Vreemdelingenbesluit 2000. Voor de meeste mensen die uit Oekraïne zijn gevlucht geldt de bescherming in principe tot 4 maart 2025. Voor een beperkte groep geldt echter dat Nederland ervoor heeft gekozen om hen facultatief rechten de rechten toe te kennen uit de RTB.
Recht op bescherming derdelanders
Naast Oekraïners zijn er namelijk ook vluchtelingen die op basis van een tijdelijke verblijfsvergunning rechtmatig in Oekraïne verbleven en vervolgens naar landen in de EU zijn gevlucht. Dit zijn de zogenaamde ‘derdelanders met een tijdelijke verblijfsstatus’. Ook deze groep heeft op basis van de RTB recht op bescherming in de EU. De bescherming van derdelanders is gebaseerd op een facultatieve bepaling in de RTB (artikel 2 lid 2 van Uitvoeringsbesluit 2022/382). Dit houdt in dat lidstaten zelf mogen beslissen of dit artikel wordt toegepast, en daarmee of de Richtlijn van toepassing is op deze groep vluchtelingen. Op 30 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat deze bepaling in eerste instantie van toepassing was en in Nederland de groep derdelanders met een tijdelijke verblijfsstatus dus bescherming kreeg. Bedoeling was om deze bescherming te laten gelden tot 4 maart 2023; deze is vervolgens verlengd tot 4 september 2023.
Onduidelijkheid en lopende procedures
Na deze verlenging is onduidelijkheid ontstaan over het moment waarop de tijdelijke bescherming van derdelanders die een tijdelijke verblijfstatus in Oekraïne hadden in Nederland is geëindigd en wat er vervolgens met deze groep derdelanders moet gebeuren. Volgens een uitspraak van de Raad van State (uitspraak van 17 januari 2024) is het recht op bescherming van deze groep derdelanders van rechtswege geëindigd op 4 maart 2024. Dit is de datum waarop de staatssecretaris wijst in enkele zogenoemde terugkeerbesluiten van 7 februari 2024. Enkele rechtbanken hebben dat oordeel daarna gevolgd in procedures die derdelanders met een tijdelijke verblijfsstatus tegen hun uitzetting hebben aangespannen. Twee zittingsplaatsen hebben dat oordeel van de Raad van state echter niet gevolgd en één zittingsplaats heeft het besluit van de staatssecretaris om van 7 februari 2024 vernietigd wegen motiveringsgebreken. De zittingsplaats Amsterdam heeft in een lopende zaak prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). In een verwijzingsuitspraak van 25 april 2024 heeft ook de Raad van State nu ook prejudiciële vragen gesteld aan het Hof, met het verzoek om die vragen met spoed te behandelen. Wat geldt er in de tussentijd nu voor de derdelanders die een tijdelijke verblijfstatus in Oekraïne hadden?
In een Kamerbrief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (brief van 25 april 2024) is nu bepaald dat de gehele groep derdelanders die een tijdelijke verblijfstatus in Oekraïne hadden dezelfde rechten blijven hebben die onder de RTB gelden voor andere ontheemden die onder de RTB vallen.
Meer informatie
ABRvS, uitspraak van 17 januari 2024, Raad van State
ABRvS, uitspraak van 25 april 2024, Raad van State
Kamerbrief van 25 april 2024, Tweede Kamer
Beëindiging recht op tijdelijke bescherming van derdelanders uit Oekraïne, Kenniscentrum Europa Decentraal