Onze gemeente wil een aanvraag indienen voor financiering van een lokaal project uit een Europees fonds. De voorwaarden van de subsidie stellen dat we moeten voldoen aan een bepaald TRL-niveau. Wat zijn TRL-niveaus?
Antwoord in het kort
‘TRL’ staat voor ‘technology readiness level’. Dit concept wordt gebruikt om aan te geven hoe ver een product of dienst staat in het ontwikkelingsproces. Er zijn negen stadia van ontwikkeling waar een product of dienst zich in kan bevinden: van TRL 1 tot TRL 9. De Europese Unie maakt gebruik van deze TRL-niveaus om inzicht te krijgen in welk project in aanmerking komt voor een bepaald fonds of subsidie. Voorbeelden van Europese fondsen die gebruik maken van het TRL-niveau zijn Horizon Europe of het Interregionaal innovatie investeringsinstrument (I3).
Wat betekent TRL in de context van Europese fondsen?
De EU bevordert het onderzoek en de ontwikkeling van producten en diensten door financiële steun te bieden: via fondsen, door subsidies of leningen. In sommige gevallen is financiering uit een Europees fonds alleen toegankelijk voor producten en diensten in een bepaalde ontwikkelingsfase. Om hier zicht op te krijgen kan de EU in de aanvraagprocedure het gewenste ‘technology readiness level’ (TRL) .
Het TRL-niveau verwijst naar het concrete ontwikkelingsniveau van een project. Er zijn negen niveaus van vooruitgang waarin een nieuw project zich in kan bevinden. Hoe hoger het getal, hoe verder gevorderd het product is in het proces van totstandkoming. Deze informatie helpt de EU om de meerwaarde en de risico’s van een investering in te schatten.
Welke TRL-niveaus bestaan er?
De negen TRL-niveaus zijn als volgt:
TRL 1: Fundamenteel onderzoek | Basisprincipes van een innovatie of productontwikkeling worden onderzocht (bv door deskresearch). |
TRL 2: Toegepast onderzoek | De ondernemer of onderzoeker bakent af wat hij of zij wil onderzoeken. De definitie van het technologisch concept wordt bepaald. Vervolgens onderzoekt men de praktische toepasbaarheid van dit concept. |
TRL 3: Proof of concept | Aan de hand van experimenteel onderzoek worden de hypotheses over het technologisch concept voor het eerst getoetst. Het bewijzen van de praktische haalbaarheid van het concept wordt ‘proof of concept’ genoemd. |
TRL 4: Implementatie en test prototype | Controle van de juistheid van de proof of concept door het testen van een grof prototype binnen een laboratorium. Daarnaast onderzoekt men de specifieke toepassing van de innovatie of productontwikkeling. |
TRL 5: Validatie van het prototype | Een verfijnde versie van het prototype wordt uitgetest binnen een relevante omgeving. |
TRL 6: Demonstratie in testomgeving | Het prototype wordt uitgebreid getest in een relevante testomgeving die lijkt op de operationele omgeving. De operationele omgeving is de omgeving waar het prototype uiteindelijk zal worden gebruikt. De prestatie van het prototype hoeft niet optimaal te zijn, maar moet wel de werking van de innovatie demonstreren. |
TRL 7: Demonstratie van het prototype en de operationele omgeving | De meerwaarde hiervan is enerzijds om inzicht te krijgen op welke gebieden het prototype nog aanpassingen nodig heeft. Anderzijds kan het dienen als bewijs dat het prototype (bijna) af is. |
TRL 8: De innovatie of het product is volledig operationeel | Dit houdt in dat het de verwachtingen inlost en er geen verdere problemen mee zijn. In deze fase wordt gekeken hoe de innovatie of het product op de markt kan worden gebracht. |
TRL 9: Marktintroductie | De innovatie of het product is zowel commercieel als technisch klaar om op de markt te worden gebracht. |
Welke Europese fondsen gebruiken de TRL-niveaus?
Onder de fondsen die hiervan gebruik maken zijn het Interregionaal Innovatie Investeringsinstrument (I3), EFRO en Horizon Europe.
Interregionaal innovatie investeringsinstrument
Het Interregionaal innovatie investeringsinstrument (I3) maakt deel uit van het Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling (EFRO). Dit fonds heeft als doel om regio’s te laten ontwikkelen aan de hand van een groene en digitale transitie. Specifiek kenmerkt I3 zich door het financieel ondersteunen van de marktintroductie en uitbreiding van producten of diensten. I3 investeert in twee onderdelen hiervan.
Enerzijds investeert I3 in de verbetering van waardeketens in de minder ontwikkelde regio’s. Een waardeketen omvat alle activiteiten die noodzakelijk zijn om een product of dienst bij een klant te leveren. Anderzijds ondersteunt I3 interregionale samenwerkingen in innovatie van producten of diensten. Alleen sectoren en activiteiten waarin regio’s gespecialiseerd zijn komen in aanmerking. Deze sectoren en activiteiten staan vermeld in de Regionale Innovatiestrategie (RIS). In Nederland hebben het noorden, oosten, zuiden en westen van het land elk zo’n regionale innovatiestrategie. De focus van I3 op het ondersteunen van de marktintroductie en het uitbreiden van producten of diensten heeft als gevolg dat innovatie in een vergevorderd stadium van productontwikkeling moet zitten, namelijk producten of diensten met een TRL-niveau van zes tot negen.
EFRO
Er zijn ook onderdelen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) die zich op andere TRL-niveaus richten. Dit kan per onderdeel en regio verschillen. Voor meer informatie kunt u de terecht op de website van de managementautoriteit van dit fonds in uw regio. Links naar de managementautoriteiten zijn te vinden op deze pagina.
Horizon Europe
Horizon Europe ondersteunt financieel onderzoek en innovatie binnen de EU. Het is een kaderprogramma dat bestaat uit drie pijlers, elke pijler richt zich op andere TRL-niveaus.
De eerste pijler legt de focus op de ontwikkeling van excellente wetenschappen. Hier is het doel om kennis en vaardigheden te verbeteren. Daarom is men binnen deze pijler op zoek naar projecten die een TRL niveau hebben van één tot en met drie. Met andere woorden: projecten in de ontdekkingsfase en het begin van de ontwikkelingsfase van wetenschappelijk onderzoek. Onder de eerste pijler valt de Europese onderzoeksraad (ERC), Marie Skłodowska-Curie Acties (MSCA) en onderzoeksinfrastructuren.
Via de tweede pijler zet Horizon Europe zich in voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen verbonden aan duurzame ontwikkeling. Ook wil men het concurrentievermogen van de EU verbeteren door onze technologische en industriële capaciteiten te verbeteren. Het gaat hierbij om diverse thema’s, van cultuur tot ruimtevaart. Een voorbeeld is ‘Research and Innovation Action’ (RIA) waar onder andere de verbetering van producten of diensten ondersteund worden. Deze projecten zullen dan getest worden in een bijna-operationele omgeving. Deze onderzoeksprojecten hebben een TRL-niveau van zes.
De derde pijler van Horizon Europe gaat over innovatie. Hierbij is er ruimte voor partnerschappen tussen bedrijven, onderzoeksinstellingen en hoger onderwijs. Een voorbeeld is de Europese Innovatieraad (EIC) die gebruik maakt van een ruim spectrum aan TRL-niveaus zoals:
- De EIC ‘pathfinder’ wil technologieën in de vroege ontwikkelingsfase ondersteunen. Bijgevolg moet het TRL-niveau van de innovatie tussen één en vier liggen.
- De EIC ‘transitie’ ondersteunt de ontwikkeling en controle van een nieuwe technologie in een laboratorium of een relevante omgeving. Het TRL-niveau is hierbij tussen vier en zes.
- De EIC ‘accelerator’ helpt midden- en kleinbedrijf, startups en kleine midcaps bij de evolutie van late onderzoeksactiviteiten tot marktintroductie. Het TRL-niveau ligt tussen acht en negen.
Meer informatie:
EU-Fondsenwijzer, Kenniscentrum Europa decentraal