Praktijkvraag

Laatste update: 31 juli 2024

Door:


Op de website van Kenniscentrum Europa Decentraal lezen wij dat de Europese Commissie een taskforce voor subsidiariteit, evenredigheid en minder en efficiënter optreden heeft opgericht. Wat houden de Europese begrippen ‘subsidiariteit’ en ‘evenredigheid’ in? En hoe weten wij als decentrale overheid op welke wijze de Europese wetgever rekening heeft gehouden met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid?
Antwoord in het kort

Het subsidiariteitsbeginsel garandeert dat de EU alleen optreedt als dat noodzakelijk is en dat beslissingen zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen. Op grond van het evenredigheidsbeginsel (ook wel: proportionaliteitsbeginsel) is de Unie verplicht om bij haar optreden het minst ingrijpende middel te kiezen. Deze beginselen zijn neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Nadere bepalingen betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid (inclusief de zogenoemde gele- en oranjekaartprocedure) zijn te vinden in Protocol 2 bij de Verdragen.

Subsidiariteitsbeginsel

In artikel 5 lid 3 VEU is het beginsel van subsidiariteit vastgelegd: ‘Krachtens het subsidiariteitsbeginsel treedt de Unie op de gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen slechts op indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt.’ Dit houdt in dat ingrepen van de EU zo klein mogelijk dienen te blijven en dat beslissingen zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen. De Commissie gaat daarom bij het doen van wetgevingsinitiatieven na of optreden op nationaal, regionaal of lokaal niveau volstaat om de nagestreefde doelstelling te bereiken. Tegelijkertijd wordt nagegaan of optreden van de Unie kan zorgen voor een meerwaarde ten opzichte van optreden door de lidstaten.

Evenredigheidsbeginsel

In artikel 5 lid 4 VEU is het beginsel van evenredigheid (ook wel: proportionaliteit) vastgelegd: ‘Krachtens het evenredigheidsbeginsel gaan de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken’. Net zoals het subsidiariteitsbeginsel regelt het evenredigheidsbeginsel de uitoefening van de bevoegdheden door de EU.

De inachtneming van het evenredigheidsbeginsel door de Commissie bij het doen van wetgevingsinitiatieven moet ervoor zorgen dat de aanpak en de schaal van het regulerend optreden door de EU in overeenstemming zijn met de doelstelling daarvan. Op bepaalde terreinen zijn de (decentrale) overheden van de lidstaten immers beter in staat om een beleidsdoelstelling te verwezenlijken dan ‘Brussel’. Daarom wordt in de effectbeoordelingen, evaluaties en geschiktheidscontroles die de Commissie uitvoert voorafgaand aan het indienen van een voorstel duidelijk naar de evenredigheid verwezen.

Toetsing Commissievoorstellen

Sinds het Verdrag van Lissabon (2009) hebben nationale parlementen een grotere rol bij de toetsing van Commissievoorstellen aan het subsidiariteitsbeginsel. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken informeert de Tweede Kamer en de Eerste Kamer via zogenoemde ‘BNC-fiches’ over het kabinetsstandpunt inzake Commissievoorstellen. Deze BNC-fiches bevatten ook de van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit en evenredigheid van nieuwe Commissievoorstellen.

Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC)

In Nederland vindt afstemming plaats tussen de departementen over Europese aangelegenheden. Commissievoorstellen, beleidsstukken en andere (wetgevings)documenten worden besproken in de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC). De koepelorganisaties van de decentrale overheden hebben zitting in de BNC-werkgroep. Deze werkgroep komt elke week bijeen en bespreekt onder meer welk departement eerstverantwoordelijk voor het dossier is en wat de mogelijke gevolgen van de voorstellen voor Nederlands beleid en wetgeving kunnen zijn. Het Nederlands standpunt, dat wordt vastgelegd in het BNC-fiche, dient als basis voor het Nederlands optreden in de vergaderingen van de Raad van de EU en wordt aan de Ministerraad, de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en de Nederlandse Europarlementariërs toegezonden. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken publiceert de BNC-fiches ook online. De BNC-fiches bevatten onder meer een oordeel over de subsidiariteit en evenredigheid van de behandelde voorstellen.

Meer informatie:

Betere Regelgeving, Kenniscentrum Europa Decentraal
Betere regelgeving: waarom en hoe, Europese Commissie
Europees recht en beleid decentraal, Kenniscentrum Europa Decentraal
Wat is (het belang van) een fiche? Praktijkvraag Kenniscentrum Europa Decentraal