De Europese Commissie presenteerde op 19 november 2025 het Militair Mobiliteitspakket, maatregelen die de militaire paraatheid van de Europese Unie moet vergroten. Het voorstel voor een nieuwe verordening over militaire mobiliteit vormt de kern van dit pakket en moet grensoverschrijdende troepenbewegingen eenvoudiger en sneller maken. Tegelijkertijd introduceert de Commissie het Defensie Industrie Transformatie Routekaart, een wegwijzer voor de modernisering van de Europese defensie-industrie, met nadruk op geavanceerde technologieën en een sterkere samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. De voorstellen bouwen voort op het eerder gepresenteerde Witboek Europese Defensiegereedheid 2030en het ReArm Europe-plan, waarin de EU de basis legde voor heropbouw van defensiecapaciteit.
Deze ontwikkelingen raken ook decentrale overheden. Deze zijn verantwoordelijk voor veel van de benodigde infrastructuur en omdat de economische activiteiten die ermee samenhangen direct binnen hun gebied plaatsvinden. De voorstellen hebben gevolgen voor regionale en lokale overheden, omdat zij verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de infrastructuur, vergunningverlening en economische ecosystemen waarop de EU-plannen leunen.
Het Militair Mobiliteitspakket: regels, infrastructuur en uitvoering
Europa wil verplaatsingen van troepen sneller en voorspelbaarder maken
De Commissie beoogt een EU-brede militaire mobiliteitsruimte vóór 2027. Dat betekent dat troepen en materieel zich sneller en voorspelbaarder door Europa kunnen verplaatsen. Dat is nu niet mogelijk: grensoverschrijdende militaire transporten worden vertraagd door niet-geharmoniseerde nationale procedures, verplichte diplomatieke toestemmingen voor elke grensovergang en infrastructuur die op veel plekken niet aan militaire eisen voldoet. De voorgestelde verordening moet deze knelpunten wegnemen door één Europees regelkader te creëren dat administratieve lasten verlaagt en grensoverschrijdende verplaatsingen versnelt.
Militaire mobiliteit kan niet functioneren zonder infrastructuur die het gewicht en tempo van modern militair verkeer aankan
De kern van de nieuwe mobiliteitsverordening:
- Een uniforme set regels voor grensoverschrijdende militaire verplaatsingen
- Een maximale verwerkingstijd van drie dagen voor transportverzoeken
- Gestroomlijnde douane-, veiligheids- en logistieke formaliteiten
- Heldere afspraken over toegang tot strategische civiel-militaire infrastructuur
Deze ingrepen moeten ervoor zorgen dat Defensie sneller besluiten kan nemen en dat oefeningen en missies minder afhankelijk zijn van uiteenlopende nationale procedures. Voor NAVO-partners biedt het eveneens voordelen, omdat Europese troepen zich efficiënter kunnen voegen in gezamenlijke operaties.
De verordening verplicht lidstaten tot het aanwijzen van nationale coördinatoren voor grensoverschrijdend militair transport. Zij fungeren als centraal aanspreekpunt voor nationale en regionale actoren, waaronder infrastructuurbeheerders.
EMERS moet snelheid garanderen in crisissituaties
Naast de reguliere regels introduceert de Commissie een noodmechanisme voor acute omstandigheden. Het zogeheten Europees Militair Mobiliteit Noodresponssysteem moet in crisissituaties prioriteit geven aan militaire verplaatsingen. Daardoor kunnen lidstaten snel handelen wanneer een internationale of regionale dreiging optreedt.
Dit noodkader vereist nauwe afstemming tussen nationale autoriteiten en infrabeheerders. Daarbij is het niet ondenkbaar dat lokale verkeersstromen kunnen worden aangepast of dat werkzaamheden worden verplaatst om militair verkeer soepel te laten passeren.
Zonder regionale infrastructuur geen Europese paraatheid
TEN-T als fundament voor militaire mobiliteit
Het Militair Mobiliteitspakket sluit direct aan op het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T). De Commissie benadrukt dat militaire mobiliteit vooral afhankelijk is van bestaande civiele corridors, terminals en knooppunten binnen TEN-T. Met ‘civiele corridors’ bedoelt de Commissie de bestaande TEN-T-routes voor regulier verkeer (wegen, spoor en havens) waar militair transport gebruik van moet maken. Daarom worden de technische eisen voor TEN-T-infrastructuur, zoals draagkracht, afmetingen, energievoorziening en spoorcompatibiliteit, ook relevant voor militaire verplaatsingen. Lidstaten zullen bij de versterking van bruggen, wegen, spoorlijnen en havenfaciliteiten moeten nagaan of deze voldoen aan het tweeërlei gebruik (dual-use) standaarden die de EU voor TEN-T hanteert. ‘Tweeërlei gebruik’ betekent dat de infrastructuur zowel voor civiele als voor militaire doeleinden geschikt moet zijn.
Militaire mobiliteit begint bij regionale infrastructuur die het gewicht en de eisen van militair verkeer aankan
De Commissie wil dat sleutelcorridors zowel civiel als militair verkeer kunnen dragen, ook onder hoge belasting. ‘Sleutelcorridors’ zijn de belangrijkste TEN-T-transportroutes waarlangs de EU het merendeel van militair en civiel verkeer laat lopen. Versterking van bruggen, tunnels, havens en spoorlijnen is daarom een essentieel. Daarnaast introduceert de Commissie een toolbox waarmee lidstaten hun infrastructuur kunnen versterken tegen sabotage, cyberaanvallen en energie-uitval.
Gevolgen voor decentrale uitvoering en regionale infrastructuur
Cohesiebeleid en herprioritering van middelen
Ook binnen het cohesiebeleid kunnen projecten worden geprogrammeerd die civiele en militaire mobiliteit ondersteunen, maar alleen wanneer de centrale overheid zelf herprioriteringen of aanpassingen bij de Europese Commissie indient. In de praktijk is dit vooral relevant voor lidstaten die nog ongeveer 15% van hun cohesiemiddelen kunnen herschikken. Het gaat daarbij met name om het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het bredere Cohesiebeleid van de EU.
Cohesie- en EFRO-middelen kunnen, indien lidstaten en regionale autoriteiten dat strategisch wenselijk achten, worden ingezet voor projecten die civiele en militaire mobiliteit combineren. Denk hierbij aan wegen, bruggen, sluizen, overslagterminals, spoorvoorzieningen en industriële locaties die strategisch zijn voor militaire transporten of de defensiesector. Omdat veel militaire mobiliteitsprojecten plaatsvinden op TEN-T-corridors, kan de aansluiting op het TEN-T-netwerk bepalend zijn voor de inzet van EFRO- en cohesiemiddelen. Tweeërlei gebruik projecten binnen het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk krijgen daarbij prioritaire aandacht in de Europese programmering.
De inzet van middelen voor militaire mobiliteit hangt af van regionale keuzes en programmering
White Paper als referentiepunt voor knelpunten
Het White Paper benoemt een brede inventaris van Europese infrastructuurknelpunten die relevant zijn voor militaire mobiliteit. Deze lijst maakt geen deel uit van het Militair Mobiliteitspakket, maar vormt wel een referentiepunt voor lidstaten bij het bepalen welke regionale assets mogelijk versterking nodig hebben. Veel van deze assets worden beheerd door provincies, gemeenten, regionale havenbedrijven of vervoersautoriteiten, waardoor decentrale beheerders nauw bij de uitvoering betrokken raken.
Betrokkenheid van innovatieclusters
EFRO- en cohesiemiddelen kunnen, indien door lidstaat en regionale autoriteiten geprogrammeerd, worden ingezet voor tweeërlei gebruik infrastructuur die zowel civiele als militaire mobiliteit ondersteunt. Regionale innovatieclusters kunnen aansluiten op Europese programma’s binnen de routekaart, mits zij beschikken over relevante tweeërlei gebruik capaciteiten.
Meer informatie over fondsen vindt u op de Fondsenwijzer van Europa Decentraal.
Ondersteunende maatregelen voor uitvoering en samenwerking
Versnelling in vergunningverlening
Het pakket voorziet in versnelde vergunningprocedures voor defensie-gerelateerde projecten, doordat lidstaten deze projecten binnen hun nationale kaders kunnen prioriteren. Dit betreft onder meer bouw- en milieuvergunningen voor infrastructuurverzwaringen, defensieproductie of logistieke faciliteiten. Gemeenten, provincies en omgevingsdiensten zullen hierdoor vaker te maken krijgen met versnelde besluitvormingsstrajecten en dit kan ertoe leiden dat bevoegde instanties hun procedures moeten stroomlijnen en versnellen.
Een digitale informatieomgeving moet samenwerking structureren
De Commissie onderzoekt de ontwikkeling van een digitaal platform dat informatie over infrastructuurstatus, verplaatsingen en capaciteit bundelt. Dit systeem moet de samenwerking tussen lidstaten gemakkelijker maken en real-time inzicht geven in logistieke knelpunten. Het onderzoek naar een digitale informatieomgeving kan ertoe leiden dat regionale beheerders structureler betrokken raken bij datadeling rondom infrastructuur en capaciteit. Het vraagt ook om aandacht voor dataveiligheid, omdat informatie over kritieke infrastructuur gevoelige gegevens bevat.
Modernisering van de Europese defensie-industrie
De Europese defensie-industrie moet technologisch sneller schakelen
Naast mobiliteit richt de Commissie zich op de defensie-industrie. De Defensie Industrie Transformatie Routekaart wil de sector voorbereiden op een tijdperk waarin technologie het operationele landschap in hoog tempo verandert. Innovaties zoals kunstmatige intelligentie, drones, quantumsystemen en ruimte-infrastructuur zijn steeds bepalender voor militaire dominantie.
De defensie-industrie verandert sneller dan de procedures die haar moeten ondersteunen
Kern van de industriële routekaart
- Versnelling van innovatie en verkorting van ontwikkeltrajecten
- Toegang voor nieuwe marktspelers zoals startups en scale-ups
- Stimulering van productiecapaciteit binnen Europa
- Versterking van vaardigheden en kennisomgevingen in de sector
Deze strategie moet een ecosysteem creëren waarin moderne technologie sneller inzetbaar wordt gemaakt. Voor regio’s met sterke hightech- of maakclusters biedt dat kansen. Universiteiten, innovatiehubs en lokale bedrijven kunnen deel uitmaken van gezamenlijke Europese programma’s en productieketens, mits ze tijdig aansluiten op de nieuwe Europese prioriteiten.
Vervolgstappen en implicaties voor decentrale overheden
De volgende stap ligt bij Parlement en Raad
De ontwerpverordening gaat nu naar het Europees Parlement en de Raad voor behandeling. Bij goedkeuring start de invoering van de militaire mobiliteitsruimte, met als doel dat deze uiterlijk in 2027 volledig operationeel is. De routekaart werkt als strategisch richtinggevend document voor de transformatie van de Europese defensie-industrie, waardoor regio’s al op korte termijn veranderingen kunnen merken in investeringsstromen en innovatieprogramma’s.
Voor decentrale overheden betekent dit dat zij tijdig moeten bepalen welke infrastructuur, bedrijven en corridors binnen hun regio bij de Europese defensieagenda aansluiten. Dat vraagt om een gezamenlijke voorbereiding met nationale en Europese partners, bijvoorbeeld door regionale knelpunten en strategische locaties in kaart te brengen, met het nationale militaire-mobiliteitscoördinatiepunt af te stemmen welke assets prioriteit krijgen, en regionale clusters en bedrijventerreinen vroegtijdig te koppelen aan relevante Europese programma’s en defensieketens.
Decentrale overheden kunnen nu al:
- inventariseren welke lokale infrastructuur mogelijk onderdeel wordt van EU-militaire corridors;
- beoordelen of binnen het EFRO- en cohesiebeleid nog ruimte is om middelen richting relevante projecten te herschikken; al geldt dat dit in de praktijk beperkt is, omdat veel lidstaten hun programmering grotendeels hebben vastgelegd;
- nagaan of regionale infrastructuur onderdeel is van TEN-T-corridors of nodes, aangezien deze assets in aanmerking komen voor prioritaire tweeërlei gebruik versterking;
- vergunningprocedures voorbereiden op versnelling voor defensiegerelateerde bouw- of industrieprojecten;
- regionale innovatieclusters positioneren richting Europese defensieketens;
- afstemmen met nationale militaire mobiliteitscoördinatoren.
Bronnen:
- Militair Mobiliteitspakket – Europese Commissie
- Defensie Industrie Transformatie Routekaart – Europese Commissie