Nieuws

Publicatie: 14 januari 2025

Door: en


Het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T) heeft ingrijpende gevolgen voor connectiviteit in Europa en betrekking op de verduurzaming van infrastructuur. Dit artikel werpt licht op duurzaamheid in infrastructuur: hoe hangt het TEN-T samen met de groene doelstellingen van de Europese Unie?

Broeikasgasemissies door transport

TEN-T is onder meer bedoeld om bij te dragen aan het behalen van de doelen van de EU in het tegengaan van klimaatverandering. Hiervoor wordt in de preambule expliciet benoemd dat duurzame vormen van transportinfrastructuur moeten bijdragen aan het verminderen van uitlaatgassen. Deze behoren in lijn te zijn met de doelen die opgesteld zijn in de Europese Green Deal en de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit.

Strategie voor duurzame en slimme mobiliteit

Op 20 juli, 2021 heeft de Europese Commissie een strategie uitgebracht die de basis moet vormen waarop het Europese vervoerssysteem zijn groene en digitale transformatie kan verwezenlijken en veerkrachtiger met het oog op toekomstige crises. Voor 2030, 2035 en 2050 heeft de Commissie mijlpalen opgesteld. Voor 2030 wordt er gedoeld op 100 klimaat neutrale steden en ten minste 30 miljoen nul-emissie voertuigen op Europese wegen, en voor 2050 moeten bijna alle auto’s, bestelwagens, bussen en nieuwe zware voertuigen emissievrij zijn.

De ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk schept onder andere de ‘infrastructurele randvoorwaarden’ die het mogelijk maken om alle vervoerswijzen duurzamer te maken. Het heeft als doel om op grote schaal duurzame alternatieven van vervoer aan te bieden om de transitie te stimuleren; denk aan het bevorderen van het openbaar vervoer en het aanbieden van alternatieve brandstoffen. Dit is vooral van belang door te zorgen voor een eerlijke transitie, conform de in de aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 geformuleerde doelstellingen inzake het waarborgen van een eerlijke transitie naar klimaatneutraliteit.

Duurzaam stedelijk mobiliteitsplan

Duurzaamheidsmaatregelen voor infrastructuur binnen de TEN-T zijn met name vastgelegd in artikel 41 van de Verordening, die gaat over stedelijke knooppunten. In Nederland zijn er 26 stedelijke knooppunten die in de aankomende nieuwe Verordening een duurzaam stedelijk mobiliteitsplan (SUMP) moeten opstellen en jaarlijks gegevens over stedelijke mobiliteit aan de Commissie moeten overhandigen, waarin plannen opgenomen moeten zijn om nul-emissie mobiliteit te bevorderen in het openbaar vervoer, transport en intermodaal vervoer. Dit is op steden met meer dan 100,000 inwoners van toepassing, maar het is ook mogelijk, als meerdere stedelijke knooppunten sterk samenhangen, om gezamenlijk één stedelijk mobiliteitsplan op te stellen.

De nieuwe wetgeving moet een betrouwbaar, ononderbroken en hoogwaardig vervoersnetwerk opbouwen dat zorgt voor duurzame connectiviteit in heel Europa.

Relevant hierbij is de Verordening betreffende infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIR). Deze Verordening schrijft voor dat elk stedelijk knooppunt laadmogelijkheden moet hebben voor elektrische voertuigen en waterstofvoertuigen. In Nederland moeten de 26 stedelijke knooppunten voor eind 2027 een SUMP opstellen. Anders komen zij niet meer in aanmerking voor subsidie van het Connecting Europe Facility – infrastructuur fonds.

Juridische basis

Artikel 41 van de TEN-T Verordening schrijft voor wat geïmplementeerd moet worden binnen deze SUMP’s; de belangrijkste vereisten zijn:

  1. De beschikbaarheid van infrastructuur voor het laden en tanken van alternatieve brandstoffen, die in overeenstemming hoort te zijn met Verordening (EU) 2023/1804; betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIR). De AFIR stelt regels voor laadinfrastructuur voor elektrische auto’s, maar ook voor tankinfrastructuur voor vloeibaar gas en waterstof. Deze regels zijn specifiek en zijn tot in detail uitgewerkt zodat het aanbod van elektrische oplaadpunten binnen de EU samenhangend is;
  2. De SUMP’s moeten uiterlijk op 31 december 2027 een monitoringsplan vaststellen en hebben doorgestuurd naar de Commissie.

AFIR (Verordening betreffende infrastructuur voor alternatieve brandstoffen)

Zoals eerder benoemd stelt de AFIR aanvullende eisen aan ‘groene brandstoffen’. De doelen van de Verordening zijn:

  • zorgen voor een minimale brandstofinfrastructuur zodat het voor alle vervoerswijzen en in alle lidstaten mogelijk wordt om voertuigen op alternatieve brandstoffen te laten rijden;
  • zorgen voor de volledige interoperabiliteit van de brandstofinfrastructuur in Europa;
  • zorgen voor volledige gebruikersinformatie en betalingsmogelijkheden voor alternatieve brandstofinfrastructuur;
  • bindende minimumstreefcijfers vaststellen voor de uitrol van openbaar toegankelijke laad- en tankinfrastructuur voor wegvoertuigen.

Hierbij is het vereist dat lidstaten voor 2025 een nationaal beleidskader ontwerpen voor de ontwikkeling van alternatieve brandstofvoorzieningen. Dit is opgenomen in artikel 14 van de AFIR en daarbij moet onder meer de huidige stand van zaken beoordeeld worden en moeten streefcijfers op grond van onder meer artikel 3 en 4 vastgelegd worden. Op basis van deze bevindingen moeten de lidstaten, indien nodig, nieuwe maatregelen nemen binnen het kader.

Oplaadinfrastructuur

Duidelijk wordt dus dat duurzame infrastructuur binnen de EU bevorderd moet worden door de implementatie van de AFIR en artikel 41 van de TEN-T verordening. Het faciliteren van laadpalen wordt hierin verder gespecificeerd.

Ten eerste moeten laadpalen voor elektrische voertuigen een standaardtype stekker bevatten waarmee een wagen aangesloten kan worden. De AFIR Verordening geeft in Bijlage II verdere technische specificaties waaraan deze laadpunten moeten voldoen. Dat is het type 2 in de zin van norm EN 62196-2:2017. Als laadpalen gebruik maken van gelijkstroom moeten ze minstens uitgerust zijn met een connector van type combo 2. Bijlage II omschrijft daarin de technische details, die ervoor zorgen dat de laadpalen in elk land van dezelfde vorm zijn en gestandaardiseerd worden in de EU.

Buiten de SUMP’s is ook artikel 4 van de AFIR relevant voor de beschikbaarheid voor openbare oplaadinfrastructuur. Vanaf 2027 zijn er namelijk vereisten voor openbaar toegankelijke laadpunten met een laadvermogen van 50 kW of meer die langs het TEN-T-wegennetwerk of op een veilig en beveiligd parkeerterrein zijn geïnstalleerd. Daarnaast is het vereist dat langs het kernwegennetwerk openbare laadmogelijkheden voor lichte elektrische voertuigen (auto’s en bestelbussen) maximaal zestig kilometer uit elkaar liggen. Voor tankmogelijkheden voor waterstofvoertuigen wordt dat 150 kilometer.

Belangrijke uitdagingen en mogelijke knelpunten voor decentrale overheden

Er moeten nog veel investeringen gedaan worden om de beoogde doelen van duurzame oplaadfaciliteiten te bereiken. Hierbij is het noodzakelijk om meer investeringen in lokale energievoorzieningen te bevorderen. Dit zorgt echter voor uitdagende stappen die een oplossing vereisen op lokaal niveau:

  • Elektrische voertuigen worden steeds populairder, oplaadplekken kunnen er echter voor zorgen dat veel autobezitters vanwege de overgang naar elektrische oplaadvoorzieningen weerstand zullen leveren bij de beschikbaarheid/toelevering  van deze systemen. De oplaadplekken gaan namelijk ten koste van openbare parkeerplaatsen voor ‘fossiele’ auto’s. Dit gebeurt met name in dichtbevolkte gebieden/steden.
  • Het wordt door menig experts gezien als een nieuwe vorm van ‘NIMBY’ , oftewel ‘Not in my backyard’. Berichtgeving van Pels Rijcken stelt hierover: “Verkeersbesluiten die parkeerplaatsen aanwijzen voor het opladen van elektrische voertuigen kunnen steeds vaker rekenen op bezwaar. De laadpaal zelf is vergunningvrij te bouwen. Daar kunnen omwonenden dus niet tegen in beroep. Maar het verkeersbesluit dat de bijbehorende parkeerplaatsen exclusief aanwijst voor het opladen van elektrische voertuigen is wél appellabel. En die weg weten steeds meer mensen te vinden.”

Meer informatie

Kenniscentrum Europa Decentraal, Schrijft de EU een bepaald type laadpaal voor?

Bronnen

Overheid.nl, besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen
Europese Commissie, strategie voor duurzame en slimme mobiliteit
Europese Commissie, mobility Strategy
Europese Commsie, trans-Europese vervoers netwerk