Nieuws

Publicatie: 11 september 2024

Door:


Geen “beste jongetje van de klas”, en geen nationale koppen op internationale natuur- en klimaatafspraken, zo beloofde onze kersverse premier Dick Schoof in zijn regeringsverklaring. Maar was Nederland eerder wel zo braaf als het gaat om correcte implementatie van EU-wetgeving? Over het algemeen bevindt Nederland zich in de middenmoot ten opzichte van de andere lidstaten. In een onlangs gepubliceerd inbreukenpakket gaf de Europese Commissie aan dat Nederland op diverse vlakken onder de maat presteert. In totaal is het Rijk betrokken bij zeven nieuwe inbreukzaken wegens niet-naleving van het recht van de EU. KED zet hieronder drie besluiten met de voornaamste decentrale relevantie op een rij. 

Kaderrichtlijn water 

De voornaamste inbreuk die de Commissie constateert heeft betrekking op de Kaderrichtlijn water. Hierbij constateert de Commissie twee soorten inbreuken: 

  • Enerzijds verleende Nederland vergunningen voor het onttrekken van water of lozingen op het water voor onbepaalde tijd, zonder deze periodiek te herzien.  
  • Anderzijds gaf Nederland voor dezelfde soort activiteiten toestemming via algemene regelgeving, ook zonder periodieke herziening.  

Duurzaam waterbeheer vormt één van de kernelementen van de Europese Green Deal. Een vergunning voor onbepaalde tijd voor het lozen op water druist regelrecht in tegen de kern van de richtlijn, namelijk opkomen voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater. Gebrek aan voorwaarden en periodieke herziening van toestemming (voor wateronttrekking en lozing op het water) levert strijd op met artikel 11 lid 3 van de Kaderrichtlijn Water (Richtlijn 2000/60). Dit artikel verplicht lidstaten o.a. om een beheerplan (SGBP) vast te stellen voor ieder stroomgebiedsdistrict, en dit elke zes jaar te toetsen en herzien. Nederland is onderdeel van vier stroomgebiedsdistricten.  

Bescherming van de grutto 

De tweede brief aan Nederlands adres omvat een inbreuk op de Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147) en de staat van de grutto in Nederland. De Commissie stelt hierin dat Nederland onvoldoende specifieke acties ondernam ter bescherming van deze weidevogel en stelt verscheidene geschiktere acties voor. De kievit en scholekster zouden hierdoor ook actievere bescherming gaan genieten. De acties die Nederland ondernam, zoals subsidieregelingen, achtte de Commissie te vrijblijvend om daadwerkelijk zorgvuldige bescherming van de grutto te realiseren. In plaats daarvan vindt de Commissie dat Nederland nauwkeuriger gebieden moet beheren waar de grutto in groten getale broedt. Met het actiever nastreven van de inspanningsverplichtingen uit de Vogelrichtlijn kan Nederland een duidelijkere bijdrage leveren aan de biodiversiteitsstrategie van de EU voor 2030. 

Afvalinzameling en -recycling 

De conclusie in de derde aanmaningsbrief is kort maar krachtig: geen enkele lidstaat van de Europese Unie haalt de streefcijfers voor afvalinzameling en -recycling uit de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98, laatst gewijzigd bij Richtlijn 2018/851), de Verpakkingen- en verpakkingsafvalrichtlijn (Richtlijn 94/62 laatst gewijzigd bij Richtlijn 2018/852) of de AEEA-richtlijn (Richtlijn 2012/19, laatst gewijzigd bij Richtlijn 2024/884). Nederland heeft er wel voor kunnen zorgen dat de helft van het stedelijk afval is voorbereid voor recycling en hergebruik, maar voldoet niet aan overige streefcijfers voor verpakkingsafval en AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur). 

Over inbreukprocedures 

De Commissie bewaakt de naleving van de EU-Verdragen en het recht dat daarop is gebaseerd. Volgens de artikelen 258 tot en met 260 VWEU mag ze daarom de zogeheten inbreukprocedure aanwenden om ervoor te zorgen dat verdragen binnen de lidstaten worden nageleefd in de geest van het loyaliteitsbeginsel. Het primaire doel hierbij om zo snel mogelijk naleving te realiseren. De procedure bestaat uit een aantal stappen en wordt door de Commissie geopend met een aanmaningsbrief. Hiermee wordt een lidstaat op de hoogte gesteld van gebreken en verzocht om gedetailleerde informatie over de implementatie van betreffende regelgeving. Wanneer de Commissie na reactie van de lidstaat concludeert dat er sprake is van een inbreuk, kan ze op basis van artikel 258 VWEU een met redenen omkleed advies sturen. Dit is een formeel verzoek om te voldoen aan het Europese recht.

Zowel de aanmaningsbrieven als adviezen laten een redelijke termijn aan lidstaten om te reageren, of de tekortkomingen te erkennen en de aanbevelingen van de Commissie op te volgen. Wanneer dit niet gebeurt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het EU-Hof van Justitie. Als Nederlandse overheden naar aanleiding van de inbreukprocedures actie ondernemen om te voldoen aan de verplichtingen op grond van het EU-recht, is de kans groot dat de Commissie haar aanklachten laat vallen. Parallel aan de nieuwe aanklachten van juli dit jaar liet de Commissie dan ook 72 aanklachten tegen lidstaten vallen, omdat de inbreukprocedure in naleving had voorzien.

Bron

Europese Commissie, Inbreukenpakket voor juli: voornaamste beslissingen, 25 juli 2024.

Meer informatie