Wanneer kan een onderneming als kmo worden gekwalificeerd?
De Europese staatssteunregelgeving biedt verschillende mogelijkheden voor decentrale overheden om kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te steunen.
Een beoogde steunverlening van een (decentrale) overheid kwalificeert pas als staatssteun wanneer wordt voldaan aan de staatssteuncriteria van artikel 107, lid 1 VWEU. De criteria zijn cumulatief, dat betekent dat er pas sprake is van staatssteun als aan alle criteria is voldaan. De steunverlenende autoriteit is zelf verantwoordelijk voor het toetsen aan deze criteria.
De Europese staatssteunregelgeving biedt verschillende mogelijkheden voor decentrale overheden om kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te steunen.
Een steunmaatregel van een decentrale overheid kan (verboden) staatssteun opleveren als er onder meer sprake is van een maatregel die met staatsmiddelen is bekostigd. In de zaak Vent de Colère maakt het Hof van Justitie duidelijk dit begrip ruim moet worden geïnterpreteerd en niet slechts middelen omvat die rechtstreeks door de staat worden toegekend.
Decentrale overheden moeten bij subsidieverlening aan natuur- landschapsbeschermingsorganisaties (NBO’s) rekening houden met de staatssteunregels. Dit is een uitkomst van een arrest van de provincies en NBO’s tegen de Europese Commissie over de Subsidieregeling grondaankoop EHS.
Het Gerecht heeft een goedkeuringsbeschikking van de Europese Commissie voor het financieren van openbare ziekenhuizen in Brussel vernietigd. De Commissie had nader onderzoek moeten doen naar het overcompenseren van de ziekenhuizen voor hun DAEB taak.
Als decentrale overheden steun willen verlenen in het kader van ruimtelijke ordening, moeten zij rekening houden met de staatssteunregels. Er bestaat geen specifiek EU regime met betrekking tot steun in het kader van ruimtelijke ordening, zoals die er bijvoorbeeld wel is voor andere sectoren.
Om van staatssteun te kunnen spreken, moet een maatregel toerekenbaar zijn aan de staat en (zijdelings) worden bekostigd met staatsmiddelen. Steunmaatregelen die decentrale overheden financieren, omvatten staatsmiddelen en kunnen in de meeste gevallen worden toegerekend aan de staat.
Het vierde criterium waar aan moet worden voldaan om van ‘staatssteun’ te spreken, is selectiviteit. Om aan dit criterium te voldoen, moet een overheidsmaatregel ‘bepaalde ondernemingen of bepaalde producties’ begunstigen. Wanneer is er sprake van selectiviteit?
Levert de steunmaatregel een economisch voordeel op voor een onderneming? Alleen dan zijn de staatsteunregels van toepassing. Gaat een decentrale overheid op marktconforme wijze een transactie aan met een onderneming? Dan is staatssteun uitgesloten.
Steunmaatregelen van decentrale overheden leveren alleen verboden staatssteun op, indien er sprake is van grensoverschrijdend effect. Hiermee wordt bedoeld, dat de betreffende maatregel de mededinging binnen de Europese Unie (in potentie) vervalst en de steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden.
Het begrip ‘onderneming’ staat centraal in het staatssteunrecht. De staatssteunregels zijn alleen van toepassing als er sprake is van steun aan een onderneming die een economische activiteit verricht.