Marktconformiteit
Marktconformiteit, Europa decentraal
Levert de steunmaatregel een economisch voordeel op voor een onderneming? Alleen dan zijn de staatsteunregels van toepassing. Gaat een decentrale overheid op marktconforme wijze een transactie aan met een onderneming? Dan is staatssteun uitgesloten. Op deze pagina wordt uitgelegd, hoe kan worden vast gesteld of er sprake is van een economisch voordeel of een marktconforme transactie.
Wanneer een onderneming een economisch voordeel ontvangt dat onder normale marktvoorwaarden (dus zonder overheidsingrijpen) niet zou zijn verkregen, is er sprake van een economisch voordeel. De staat verstrekt dan een eenzijdig voordeel en de onderneming hoeft geen tegenprestatie te leveren die opweegt tegen de steun van de overheid.
Alleen het effect van de maatregel op de onderneming is relevant. Dit houdt in dat iedere maatregel die de financiële situatie van een onderneming verbetert, ongeacht of dit het doel van de maatregel is, de begunstigde onderneming van een voordeel voorziet. Een economisch voordeel kan dus vele vormen aannemen, waaronder:
Wanneer een decentrale overheid marktconform handelt, dan is er vaak geen sprake van staatssteun. Om te bepalen of een decentrale overheid marktconform handelt, moet worden voldaan aan het Market Economy Operator beginsel (MEO). Aan de hand van het MEO-beginsel moet er worden nagegaan of een particuliere investeerder in soortgelijke omstandigheden hetzelfde zou hebben gehandeld. Wanneer een decentrale overheid bijvoorbeeld een lening of garantie geeft, moeten deze zich laten leiden door vooruitzichten op rentabiliteit op lange termijn. Ook als gronden, panden of andere eigendommen van decentrale overheden worden verkocht, moet dit tegen de marktprijs gebeuren.
Of een overheidsmaatregel marktconform is, moet vooraf worden beoordeeld, rekening houdende met de informatie die beschikbaar was op het ogenblik dat tot de maatregel werd besloten. Voor de toepassing van het MEO-beginsel dient alleen rekening te worden gehouden met de voordelen en verplichtingen die verband houden met de rol van de Staat in zijn hoedanigheid van marktdeelnemer. Bijgevolg dient het beginsel te worden toegepast, los van alle overwegingen die uitsluitend verband houden met de rol van een lidstaat als overheid (bijv. overwegingen van sociale aard of van regionaal of sectoraal beleid).
Als een transactie aantoonbaar plaatsvindt op voet van gelijkheid tussen een decentrale overheid en een onderneming, dan is er sprake van marktconformiteit. Een open, niet discriminerende en onvoorwaardelijke aanbestedingsprocedure is een goede manier om ervoor te zorgen dat de steunverlening overeenkomt met de marktprijs. De kans op een niet marktconform voordeel wordt zo verkleind. Echter, aanbesteding is niet automatisch een garantie voor het uitsluiten van staatssteun. Bovendien zijn er ook andere waarderingsmethodes mogelijk (waaronder benchmarking of taxatie) als een aanbesteding of transactie op gelijke voet geen uitkomst bieden. De voorwaarden waaronder transacties als marktconform worden gezien, zijn te vinden in paragraaf 4.2 van de Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’.
In paragraaf 4.1 van de Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’ noemt de Europese Commissie een aantal situaties die onder bepaalde voorwaarden geen economisch voordeel opleveren:
Als door een decentrale overheid wordt aangevoerd dat de maatregel marktconform is, moet hij bij twijfel het bewijs leveren. Op grond van een economische analyse kan dan worden nagegaan hoe een rationele particuliere marktdeelnemer zou hebben gehandeld. In de Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’ vindt u hier meer informatie over.
Een economisch voordeel kan worden verleend aan andere ondernemingen dan die ondernemingen waar de staatsmiddelen rechtstreeks aan zijn overgedragen. Zodoende kan een maatregel – naast een direct voordeel voor de begunstigde – een indirect voordeel opleveren voor andere ondernemingen die op een verder activiteitsniveau actief zijn. Een indirect voordeel moet worden onderscheiden van ‘secundaire’ economische effecten. Dergelijke effecten leveren geen economisch voordeel op. Wanneer er precies sprake is van een indirect voordeel of een ‘secundair’ economisch effect, wordt uitgelegd in de praktijkvraag ‘Hoe voorkom je ongeoorloofde staatssteun aan derden?’.
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
Zaak T-123/09. In 2008 gaf de Italiaanse rijksoverheid een lening van € 300 miljoen aan Alitalia, omdat het in financiële problemen verkeerde. Deze lening werd te laat bij de Europese Commissie aangemeld, waardoor de steunverlening in strijd was met de standstillbepaling (art. 108 VWEU).
Ongeoorloofde staatssteun
De lening werd in november 2008 beoordeeld als ongeoorloofde staatssteun. De overheid moest de lening terugvorderen. Om de vliegmaatschappij te redden besloot de overheid vervolgens de vaste activa van Alitalia te verkopen. Hiervoor sloot zij een aantal verbintenissen, waarin werd vastgelegd dat de activa tegen de reële marktprijs moeten worden verkocht.
Beroep Ryanair
De Commissie beoordeelde dit als geoorloofde steun, zolang aan de afgesproken verbintenissen werd voldaan. Ryanair stelde beroep in tegen deze beslissing. Het Gerecht oordeelde vervolgens dat de lening van € 300 miljoen herstructureringssteun inderdaad ongeoorloofde staatssteun is.
Het Gerecht handhaaft het oordeel van de Commissie dat de verkoop van activa geen ongeoorloofde staatssteun is, mits de verkoopprijs met de marktprijs overeenstemt en de verbintenissen volledig worden nagekomen.
Zaak C-53/2006. Volgens de Europese Commissie investeerde de gemeente Amsterdam bij investering in een glasvezelnetwerk, onder dezelfde voorwaarden als de betrokken particuliere partijen. De investering vormde geen staatssteun, omdat deze in overeenstemming was met het zogenoemde MEIP-beginsel.
MEIP-criteria
In dit besluit zet de Commissie het begrip MEIP uiteen aan de hand van vier criteria:
– De investeerders moeten marktinvesteerders zijn. De investeringen van particuliere investeerders moeten een reële economische impact hebben;
– Er moet worden onderzocht of alle betrokken partijen de investering gelijktijdig hebbe gedaan;
– Er moet worden nagegaan of de investeringsvoorwaarden voor alle aandeelhouders identiek zijn;
– Er moet sprake zijn van gelijkheid van investeerderwaarden.
Zaak Intermills, voorbeeld van niet marktconform handelen
Zaak Pilot Transferium Sittard, over kans op niet marktconform voordeel verkleinen
Zaken Denkavit en BAI, over niet marktconforme steun
Zaken Steinike & Weinlig, Alfa Romeo, Tubacex en Ecotrade, over voordelen zonder marktconforme tegenprestaties
Marktconformiteit, Europa decentraal
Op 19 mei 2016 stuurde minister Kamp van Economische Zaken (EZ) een brief aan de Tweede Kamer waarin hij een overzicht schetst van de actuele ontwikkelingen omtrent de aanleg van breedband. Daarnaast gaat hij in op de inzet van het ministerie van EZ voor de facilitering van de aanleg van snel internet in het buitengebied. Bijvoorbeeld door oprichting van een kennisplatform voor de uitwisseling van informatie en best practices.
De Europese Commissie én de Rechtbank Den Haag hebben zich onlangs beiden uitgesproken over een staatssteunzaak met betrekking tot grondtransacties. De Rechtbank Den Haag sprak zich uit over de zaak Krimpenerwaard, over de verkoop van een activiteitencentrum. De Europese Commissie nam een besluit over de zaak Leidschendam-Voorburg.
Lees het volledige bericht
De rechtbank Noord-Nederland heeft zich uitgesproken in een geschil tussen de gemeente Harlingen en een lokaal bedrijf. Naar het oordeel van de rechtbank is er bij de koopovereenkomst, die tussen beide partijen gesloten is, sprake van staatssteun. Het gevolg van deze uitspraak is dat het voor de gemeente Harlingen mogelijk is om de steun in te trekken en dat het de gemeente in beginsel vrij staat om (een deel van) de verleende steun terug te vorderen.
Lees het volledige bericht
Het Gerecht, onderdeel van het Europese Hof van Justitie, heeft het besluit van de Europese Commissie over vermeende verkoop van grond onder de marktprijs door de Gemeente Leidschendam-Voorburg vernietigd. Hiermee is de Europese Commissie, die had geëist dat de gemeente Leidschendam-Voorburg € 6,9 miljoen onverenigbare staatssteun terug moest vorderen, in het ongelijk gesteld. Volgens de rechters van het Gerecht kon de Europese Commissie op basis van haar onderzoek niet tot de conclusie komen dat de gemeente verkeerd handelde en dat er staatssteun is verleend.
Lees het volledige bericht