Decentrale overheden zetten vaak subsidieprogramma’s in om lokale en regionale sportactiviteiten te ondersteunen. Dit doen ze bijvoorbeeld door middel van een subsidie voor het organiseren van sportactiviteiten voor de buurt of een verlaagde grondprijs, zodat de vereniging nieuwe sportvelden kan aanleggen of de kantine kan renoveren. Steun aan sportclubs kan (verboden) staatssteunelementen bevatten. Vooral bij steun aan betaald voetbalorganisaties (BVO’s) is voorzichtigheid geboden. Het is verstandig vooraf een staatssteunanalyse te maken.
Staatssteunregels voor sport
Steun aan sport- en multifunctionele infrastructuur kan op basis van artikel 55 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) worden vrijgesteld van de aanmeldingsplicht voor staatssteun. Er moet wel een kennisgeving voor worden gedaan.
Voor vrijstelling van de aanmeldingsplicht geldt wel een aantal voorwaarden. Zo mag de sportinfrastructuur niet uitsluitend door één gebruiker uit de professionele sport gebruikt worden. Ook moet het gebruik van de sportinfrastructuur door andere prof- of amateursporters ten minste 20% van de tijdscapaciteit per jaar bedragen. Er kan zowel investeringssteun als exploitatiesteun verleend worden, waaronder ook de bouw of modernisering van de sportinfrastructuur valt.
Een voordeel uit een grondtransactie die het gevolg is van verkoop van overheidsgrond of -gebouwen aan een onderneming voor een niet-marktconforme prijs, kan niet vrijgesteld worden op basis van artikel 55 AGVV. Decentrale overheden moeten zich daarbij aan de in voorwaarden voor een marktconforme transactie tussen houden in de paragraaf 4.2 van de Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’.
Amateursport en staatssteun
Decentrale overheden hoeven steun aan sportverenigingen alleen staatssteunproof te maken als wordt voldaan aan alle criteria van het staatssteunverbod. In het geval van amateursportclubs levert steun niet altijd staatssteun op:
- In sommige gevallen kunnen bepaalde amateursportverenigingen in beginsel niet aangemerkt worden als onderneming, omdat zij geen economische activiteiten verrichten. Als de sportvereniging wel economische activiteiten uitoefent, zoals het uitbaten van een kantine of het verhuren van sportvelden aan andere partijen, kan een gescheiden boekhouding een oplossing bieden om ongeoorloofde staatssteun te voorkomen.
- Een amateursportvereniging is vaak alleen lokaal actief. Dan is er ten aanzien van gesubsidieerde activiteiten geen sprake van grensoverschrijdende invloed op het handelsverkeer. Om dit te kunnen bepalen, moet rekening worden gehouden met o.a. de hoogte van de steun, de geografische locatie van de activiteiten, de taal waarin de activiteiten worden verricht en de grootte van de markt voor dit soort activiteiten.
Op dit moment is niet altijd eenduidig te zeggen of er een markt is voor bepaalde sportactiviteiten en of de staatssteunregels moeten worden toegepast op amateursportverenigingen. Dit is afhankelijk van de casus.
Gerelateerde praktijkvraag
Betaald Voetbalorganisaties (BVO’s) en staatssteun
De Europese Commissie heeft onderstreept dat professionele voetbalclubs die actief zijn op een Europese markt als ondernemingen beschouwd moeten worden. In 2022 heeft de Europese Commissie onderzoek gedaan naar steunverlening aan een aantal BVO’s in Nederland. Bij steunverlening aan een BVO is dus voorzichtigheid geboden.
Meer informatie over staatssteun bij betaald voetbalorganisaties is terug te vinden in deze factsheet van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (mei 2018). Het ministerie heeft in 2024 per brief aan gemeenten het belang van een correcte steunverlening weer onder de aandacht gebracht.
Webinar staatssteun
De hierboven omschreven regels rondom staatssteun en sportvoorzieningen leggen we in de onderstaande webinar uit aan de hand van een casus.