Europees recht en beleid

Laatste update: 22 augustus 2023

Contact:


Op basis van de Europese staatssteunregels is het mogelijk om steun te verlenen aan ondernemingen die zich bevinden in regio’s met een economische achterstand. Om welke regio’s het gaat, is terug te vinden op de regionale steunkaart van een lidstaat. Op basis van artikel 107 lid 3 sub a en c VWEU is deze staatssteun verenigbaar met de interne markt.

Onder welke voorwaarden is regionale steun verenigbaar met de interne markt? Welke regio’s komen in aanmerking? Hoe wordt een regionale steunkaart opgesteld? Het antwoord op deze vragen en meer informatie over het verlenen van regionale steun vindt u op deze pagina.

Wat is regionale steun?

De Europese staatssteunregels bieden de mogelijkheid aan overheden om steun te verstrekken aan ondernemingen in regio’s met een economische achterstand. Steun aan ondernemingen in deze regio’s kan verenigbaar met de interne markt worden verklaard, op grond  van artikel 107 lid 3 sub a (steungebieden onder a) en sub c (steungebieden onder c) VWEU. Regionale investeringssteun heeft als doel de economische ontwikkeling van achterstandsregio’s te stimuleren, zonder daarbij het gelijke speelveld tussen ondernemingen op de interne markt te verstoren.

Wat zijn de voorwaarden voor het verlenen van regionale steun?

De voorwaarden waaronder regionale steun verenigbaar is met de interne markt zijn uiteengezet in de herziene Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen. Deze Richtsnoeren vervangen de vorige Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020.

Daarnaast bevatten de Richtsnoeren criteria waaraan de betrokken regio’s moeten voldoen om in aanmerking te komen voor steun. Op basis van de bepalingen in deel 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) kunnen steungebieden regionale steun ontvangen. Ook biedt de AGVV bij verschillende steuncategorieën de mogelijkheid om een hogere steunintensiteit aan te houden wanneer de onderneming gevestigd is in een steungebied. Dit is bijvoorbeeld het geval bij steun voor innovatieclusters (artikel 27, lid 6 AGVV) of bij investeringssteun voor andere energie-efficiëntiemaatregelen dan in gebouwen (artikel 38, lid 6 AGVV).

In de herziene Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen zijn vereisten opgenomen waaraan moet worden voldaan om de steun verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit zijn de volgende vereisten, verder uitgewerkt in de Richtsnoeren in hoofdstuk 5:

  • Stimulerend effect: de steun moet het gedrag van de betrokken ondernemingen zodanig veranderen dat zij een extra activiteit uitvoeren die zij zonder de steun niet, dan wel in beperktere mate of op een andere wijze of op een andere locatie zouden uitvoeren;
  • Noodzaak van de overheidsmaatregel: de steunmaatregel moet gericht zijn op situaties waar de steun kan zorgen voor verbetering die niet mogelijk was onder normale marktomstandigheden. Dit kunnen bijvoorbeeld oplossingen voor marktfalen zijn;
  • Geschiktheid van de steunmaatregel: de steunmaatregel moet een geschikt instrument zijn om de doelstelling te bereiken;
  • Evenredigheid van de steun: het steunbedrag moet beperkt blijven tot het minimum wat nodig is;
  • Vermijden van ongewenste negatieve effect op de mededinging en het handelsverkeer binnen de EU: de positieve effecten op de mededinging moeten sterker zijn dan de negatieve effecten.
  • Transparantie: de lidstaten, de Commissie, de marktdeelnemers en het publiek moeten gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot alle desbetreffende besluiten en informatie over de verleende steun.

Steunmogelijkheden: exploitatiesteun en investeringssteun

Op basis van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen is het mogelijk om investeringssteun en exploitatiesteun te verlenen.

Investeringssteun

De in aanmerking komende kosten bij investeringssteun zijn de kosten van investeringen in materiële en immateriële activa of de geraamde loonkosten die voortvloeien uit banencreatie door een initiële investering over twee jaar. Daarnaast wordt ook een combinatie van deze kosten als in aanmerking komende kosten beschouwd, zonder evenwel die bedragen per kostenpost te overschrijden. Investeringssteun kan mogelijk worden aangevuld met regionale exploitatiesteun. Dit is mogelijk in de situatie zoals omschreven in punt 6 van de Richtsnoeren: Bovendien kan regionale steun de economische ontwikkeling van steungebieden alleen daadwerkelijk ondersteunen of faciliteren indien hij wordt toegekend om aan te zetten tot aanvullende investeringen of economische activiteiten in die gebieden. In een zeer beperkt aantal duidelijk omschreven gevallen kunnen de obstakels waarmee deze gebieden bij het aantrekken of behouden van economische activiteit te maken krijgen, zo groot of zo blijvend van aard zijn dat investeringssteun misschien niet voldoende is om de ontwikkeling van dat gebied mogelijk te maken.

Exploitatiesteun

Exploitatiesteun betreft volgens de definitie in de Richtsnoeren “de steun om de lopende kosten van een onderneming te verminderen, met inbegrip van categorieën zoals personeelskosten, kosten voor materialen, uitbestede diensten, communicatie, energie, onderhoud, huur en administratie, maar met uitsluiting van afschrijvingslasten en financieringskosten indien deze bij de toekenning van regionale investeringssteun zijn opgenomen in de in aanmerking komende kosten”. Exploitatiesteun kan alleen verenigbaar worden beschouwd met de interne markt indien er aangetoond kan worden dat deze steun nodig is voor de ontwikkeling van het gebied. Voorbeelden hiervan zijn het compenseren van bijkomende kosten voor het verrichten van een economische activiteit in ‘ultraperifere’ gebieden of om ontvolking van dunbevolkte gebieden tegen te gaan of af te remmen.

Toepassing van de Richtsnoeren op de betreffende gebieden: regionale steunkaart

Hoe worden uiteindelijk de criteria en vereisten van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen toegepast? En welke regio’s in de lidstaten komen in aanmerking voor regionale steun? Dit is terug te vinden op de regionale steunkaart per lidstaat. De regionale steunkaart wordt vastgesteld op basis van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen. De steunkaart dient bij de Europese Commissie ter goedkeuring te worden aangemeld.

De regio’s in Nederland die in aanmerking komen voor regionale steun zijn terug te vinden op de  regionale steunkaart 2022 – 2027. De volgende gebieden zijn op de regionale steunkaart aangemerkt als ‘steungebied onder c’: de Achterhoek, de regio Groot-Rijnmond, de regio Kop van Noord-Holland, Drenthe, Flevoland, Friesland en Groningen.

Volgens de Richtsnoeren is er voor de nieuwe steunkaart ook ruimte om gebieden op te nemen die in aanmerking komen voor het fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF-gebieden). Delen van Noord-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg zijn daarom hieraan toegevoegd omdat zij harder geraakt worden door de groene transitie. De precieze regio’s zijn terug te vinden in het staatssteunregister van de Europese Commissie onder nummer SA.105305. De uitgebreidere steunmogelijkheden gelden met terugwerkende kracht van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027.

Maximale steunintensiteiten

Op de regionale steunkaart zijn de maximale steunintensiteiten per regio aangegeven. De maximale steunintensiteiten voor steungebieden onder a en steungebieden onder c volgen uit paragraaf 7.4 van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen. Bij de voor regionale investeringssteun geldende maximale steunintensiteiten moet volgens de Commissie rekening worden gehouden met de aard en de omvang van de verschillen in het ontwikkelingsniveau van de diverse gebieden in de EU. Daarom zijn de steunintensiteiten voor steungebieden onder a hoger dan voor steungebieden onder c.