Ter waarborging van eerlijke concurrentie binnen de EU bestaan er Europese en Nederlandse mededingingsregels. Het mededingingsrecht kent bepaalde begrippen die relevant zijn voor het bepalen van de concurrentie op de markt. Voor (decentrale) overheden is het van belang om op de hoogte te zijn van deze kernbegrippen. Op deze pagina vindt u daarover meer informatie.
1. Economische activiteit en onderneming
Het Europese mededingingsrecht en de Nederlandse Mededingingswet zijn van toepassing op ondernemingen. Een onderneming is elke eenheid die goederen of diensten op de markt aanbiedt (art. 25i Wet Markt en Overheid). Een overheid die deze economische activiteiten verricht, is aan te merken als een onderneming. Hier is geen sprake van als de activiteiten op wettelijke overheidstaken zijn gebaseerd.
2. Relevante markt
Een ander belangrijk begrip is de ‘relevante markt’. Om te bepalen of een onderneming mogelijk mededingingsregels schendt, moet de positie op de markt worden bepaald. Dat kan worden gedaan door te kijken naar de productmarkt en de geografische markt. De Europese Commissie heeft in een bekendmaking beleidsregels opgesteld om tot een juiste afbakening van de relevante markt te komen. Tot 2023 zal deze bekendmaking worden herzien, om rekening te houden met de veranderingen op het gebied van de marktdefinitie die sinds 1997 hebben plaatsgevonden.
Een onderneming kan op meerdere markten opereren, maar voor een beoordeling onder het mededingingsrecht wordt voornamelijk gekeken naar die markt(en), waarop een schending vermoedelijk plaatsvindt. Die markt wordt in het mededingingsrecht als de relevante markt gezien. Per geval moet gekeken worden naar de relevante productmarkt en de geografische markt.
Relevante productmarkt
De relevante productmarkt zijn alle producten en/of diensten die op grond van hun kenmerken, prijzen en gebruiksdoelen door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. Hierbij moet rekening worden gehouden met de ‘upstream’ en ‘downstream’ markten. Bepaalde producten kunnen ook invloed hebben op andere markten, omdat zij daarvoor bijvoorbeeld grondstoffen leveren. Zo kan de markt voor staal ook invloed hebben op de markt voor auto’s.
Een manier om de productmarkt af te bakenen is een denkoefening waarin een hypothetische kleine duurzame wijziging van de betrokken prijzen van een product wordt aangenomen en de waarschijnlijke reacties van de afnemers hierop worden onderzocht. De vraag die bij hierbij wordt beantwoord is of bij een kleine prijsverhoging (5%-10%) van het betreffende product afnemers zullen overstappen naar een ander product. Is dat het geval? Dan zijn beide producten onderdeel van dezelfde productmarkt.
Geografische Markt
De relevante geografische markt is het gebied waarbinnen betrokken ondernemingen een rol spelen in de vraag en aanbod van goederen of diensten. De concurrentievoorwaarden hierbinnen moeten voldoende homogeen zijn en zich van aangrenzende gebieden onderscheiden, doordat daar duidelijke afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.
3. Nuttig effectnorm
De nuttig effectnorm betekent dat (decentrale) overheden niet het effect van de unieregels mogen ontnemen door hun publiekrechtelijke optreden. Dit is door het Hof van Justitie EU in zijn jurisprudentie vastgelegd (zaak 13/77 en zaak 136/86). (Decentrale) overheden mogen dus niet meewerken aan de totstandkoming van een kartel. Ook mogen zij niet hun eigen markt regulerende bevoegdheden overdragen aan marktpartijen op een manier waardoor die partijen een kartel kunnen vormen.
4. Merkbare schending
Het verbod op onderlinge afspraken is van toepassing als er sprake is van een merkbare beperking van de mededinging. Deze eis is vastgelegd in de de-minimisbekendmaking. Als de afspraken aan de eisen uit deze bekendmaking voldoen, is er geen sprake van een merkbare schending van het mededingingsrecht. Bij het beoordelen van een merkbare schending neemt de Europese Commissie de marktaandelen van de betrokken ondernemingen in aanmerking.