Landbouw is traditioneel een belangrijk onderdeel van EU-beleid en staat ook nu hoog op de agenda; denk aan de problematiek rondom meststoffen en stikstof, verduurzaming en innovatie van de landbouw. Het belang van voedselproductie weegt zwaar in de EU, maar de landbouw moet ook verduurzamen. De huidige manier van voedselproductie en consumptie is namelijk belastend voor milieu en klimaat, bijvoorbeeld door het gebruik van pesticiden en intensieve landbouwmethoden. Ook de gevolgen van klimaatverandering zijn een uitdaging voor de landbouw. De sector wordt steeds meer getroffen door extreme weersomstandigheden, zoals zware regenval of langdurige droogte.
Het EU-landbouwbeleid stimuleert enerzijds de landbouwproductie zodat er voldoende, veilig en betaalbaar voedsel wordt geproduceerd. De landbouwsector wordt daartoe financieel ondersteund door het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Anderzijds stelt het GLB in toenemende mate eisen aan landbouwpraktijken en -methoden. Zo zijn er verduurzamingsvoorwaarden verbonden aan EU-financiering. De landbouwsector moet ten slotte rekening houden met Europese milieu- en klimaatwetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van meststoffen en pesticiden.
Deze pagina biedt een overzicht van de Europese regelgeving op het gebied van landbouw. De kern van het landbouwbeleid is het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, verder aangevuld door specifieke wetgeving op het gebied van duurzame en biologische productie, hergebruik van water, gewasbescherming, gebruik van meststoffen, kringlooplandbouw en natuurbescherming. Deze pagina biedt een overzicht en belicht de plannen van de Europese Commissie en de wetgeving die relevant is voor de landbouwsector. Maar eerst wordt ingegaan op de rol van decentrale overheden in dit dossier.
Decentrale relevantie
De ontwikkelingen in de landbouw raken decentrale overheden direct, bijvoorbeeld als het gaat om de stikstofproblematiek, meststoffen of bestrijdingsmiddelen die in bodem en water terechtkomen, geurregelgeving en natuurbescherming.
Provincies en waterschappen zijn nauw betrokken bij de invulling van het GLB voor Nederland. De provincies zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de uitvoering van het landbouwbeleid en het plattelandsontwikkelingsprogramma. Zo is het Nationaal Strategisch Programma (NSP) tot stand gekomen door een samenwerking tussen het rijk en de provincies. Provincies kunnen boeren ook steunen met subsidies. Daarnaast ligt er een grote rol voor decentrale overheden als het gaat om vergunningverlening voor de landbouw. Zo geven provincies natuurvergunningen af aan veehouders en zijn gemeenten verantwoordelijk voor omgevingsvergunningen, bijvoorbeeld voor bouwprojecten. Voor waterschappen zijn met name de water-gerelateerde onderdelen van het landbouwbeleid van belang, bijvoorbeeld regels voor verduurzaming in de landbouw die de kwaliteit van water en bodem bevorderen.
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
Het beleid voor de Europese land- en tuinbouw wordt grotendeels bepaald en ondersteund door het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Jaarlijks gaat zo’n 30% van het totale budget van de Europese Unie naar de uitvoering ervan. Het GLB bestaat uit twee pijlers: landbouwondersteuning en plattelandsontwikkeling. Het is voornamelijk gericht op inkomenssteun voor boeren, marktregulering, plattelandsontwikkeling en het stimuleren van duurzame landbouwpraktijken via zogeheten eco-regelingen. Hierover leest u meer op onze pagina Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Landbouw en de Green Deal
DDe verduurzaming van het voedselsysteem is een kernelement van de Green Deal. Dit Europese beleidsprogramma bevat een aantal onderdelen voor de landbouwsector, bijvoorbeeld de afhankelijkheid van pesticiden verminderen, het gebruik van meststoffen terugdringen en het stimuleren van duurzame landbouwpraktijken en circulaire agrarische productie. Zo moet er meer biologische landbouw worden bedreven en moeten meer duurzame praktijken worden toegepast, zoals precisielandbouw, agro-ecologie en agrobosbouw.
Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en bodemmonitoring
In 2023 heeft de Europese Commissie een pakket aan maatregelen voorgesteld voor duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Een van de belangrijkste is de bodemmonitoringswet, die werd aangekondigd in de EU bodemstrategie voor 2030 uit 2021 en die als doel stelt dat de EU in 2050 gezonde bodems heeft – bij ruim 60% van de bodems is dat momenteel niet het geval. De bodemmonitoringswet stelt criteria voor bodemgezondheid en lidstaten moeten een monitoringskader opstellen om ervoor te zorgen dat de staat van de bodemgezondheid goed in de gaten gehouden wordt. De wet maakt duurzaam beheer van bodems tot de norm en stelt eisen aan lidstaten om mogelijk verontreinigde bodem op te sporen en aan te pakken. De doelstellingen zijn echter niet juridisch bindend. Andere voorstellen in het maatregelenpakket voor duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen omvatten wetgeving op het gebied van vermindering van voedsel- en textielafval.
Biodiversiteit en natuurherstel
De Natuurherstelwet (EU 2024/1991), die in 2024 nipt werd aangenomen, maakt ook deel uit van de biodiversiteitsstrategie en Green Deal. Een van de doelen van deze wet is een grotere biodiversiteit op landbouwgronden: er moeten meer vlinders, insecten en vogels komen en een grotere diversiteit in het landschap, bijvoorbeeld door bufferstroken of heggen waar planten en dieren kunnen verblijven.
Daarnaast zijn er verschillende strategieën die onderdeel uitmaken van de Green Deal en plannen en doelstellingen bevatten voor de landbouwsector:
- De ‘van-boer-tot-bord-strategie’ bevat plannen voor op diverse thema’s: pesticiden, nutriënten, organische landbouw, koolstofvastlegging door landbouwers en bosbouwers, duurzame diervoeding, voedselverspilling en afval en de uitrol van internet in plattelandsgebieden.
- De Biodiversiteitsstrategie voor 2030 bevat plannen voor bio-energie, bodemherstel, landbouw, pesticiden en vervuiling.
Plattelandsbeleid
Plattelandsbeleid raakt aan het landbouwbeleid. In 2021 kwam de Commissie met een lange-termijnvisie voor plattelandsgebieden met daarin plannen om voor sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden in 2040. Over deze visie werd in 2024 een rapport uitgebracht, met een herziening van de visie, een inventaris van de uitgevoerde acties en denkrichtingen voor betere ondersteuning en financiering van deze gebieden na 2027.
Betrokkenheid van regionale en lokale overheden bij het plattelandsbeleid wordt in de lange-termijnvisie als een belangrijk onderdeel benoemd. Zo is het Plattelandspact (Rural Pact) gelanceerd. Hier kunnen overheden, bedrijven, kennisinstellingen, non-profits en burgers op alle niveaus (lokaal, regionaal en nationaal) samenwerken.
Stikstof en meststoffen
In de agrarische sector wordt (kunst-)mest gebruikt om gewassen te laten groeien. Kunstmest bevat onder meer stikstof en fosfaat, belangrijke voedingstoffen voor planten. Te veel mest uitrijden heeft echter gevolgen voor het oppervlaktewater en grondwater. Om waterverontreiniging door meststoffen te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen heeft de Europese Unie regels opgesteld voor meststoffen. Nederland heeft lang kunnen profiteren van een uitzondering (‘derogatie’) waardoor de EU toestond dat in Nederland meer mest uitgereden kon worden dan in andere landen. Deze derogatie wordt echter afgebouwd. Meer informatie vindt u op onze pagina over meststoffen.
Biologische landbouw
Biologische landbouw is een voorbeeld van een duurzame landbouwpraktijk. Biologische boeren moeten zich houden aan verschillende Europese voorschriften en eisen. Zo worden er eisen gesteld aan bestrijdingsmiddelen, meststoffen en bodemverbeteringsmiddelen.
De Green Deal, de ‘van boer tot bord’-strategie en de Biodiversiteitsstrategie voor 2030 hebben als doel om de biologische landbouw verder bevorderen.
De centrale doelstelling is dat tegen 2030 ten minste 25% van de landbouwgrond van de EU voor biologische landbouw wordt gebruikt. Het Actieplan biologische productie uit 2021 bevat maatregelen om deze doelstelling te behalen. Het actieplan bestaat uit 23 acties om de consumptie van biologische producten te stimuleren, de productie op te voeren en de sector verder te verduurzamen. Zo moet het gebruik van blokchain en andere traceerbaarheidstechnologieën worden verbeterd en moet lokale verwerking en consumptie (korte ketens) worden versterkt. De strategie moedigt lidstaten aan om nationale strategieën voor biologische landbouw op te stellen.
De Europese wetgeving voor biologische landbouw is hoofdzakelijk vastgelegd in Verordening 2018/848. Deze ‘bio-verordening’ bevat de eisen voor biologische landbouwproductie en voor de etikettering van biologische producten. De verordening stelt ook dat boeren meer moeten doen om te voorkomen dat biologische productie in aanraking komt met pesticiden.
De Europese regels zijn in Nederland opgenomen in de Landbouwkwaliteitswet. Skal Biocontrole houdt toezicht op de biologische productieketen.
Gewasbescherming en bestrijdingsmiddelen
In de agrarische sector worden pesticiden gebruikt om gewassen te beschermen tegen schadelijke organismen, plagen en ziekten. Deze pesticiden kunnen schadelijke chemische stoffen bevatten die in het oppervlaktewater, de bodem of in voedsel terecht kunnen komen. Dit levert risico’s op voor het milieu en voor de gezondheid van mens en dier. Meer informatie over het Europese gewasbescherming- en pesticidenbeleid vindt u op onze pagina over pesticiden.
Kringlooplandbouw en de circulaire bio-economie
Boeren kunnen bijdragen aan een circulaire bio-economie door grondstoffen en nutriënten terug te winnen, hernieuwbare energie op te wekken, en afval en bijproducten te hergebruiken. Aan de productie van bio-energie uit biomassa zijn echter criteria verbonden (Richtlijn hernieuwbare energie, 2018/2001).
In de Farm to Fork-strategie wijst de Commissie op de rol die de agrarische sector kan spelen bij de productie van bio-energie, bijvoorbeeld de productie van hernieuwbare energie uit organisch afval zoals voedsel- en landbouwafval, mest en methaanemissies. Ook zouden agrariërs zonnepanelen op boerderijen en stallen kunnen plaatsen.
De Verordening dierlijke bijproducten (1069/2009) stelt eisen aan mestverwerkingsinstallaties zoals biogasinstallaties en composteerinstallaties. Ook het gebruik van afvalwater en zuiveringsslib in de landbouw draagt bij aan het circulair maken van de sector. Verordening 2020/741 inzake minimumeisen voor het hergebruik van water stimuleert een circulaire benadering van water in de landbouw en ondersteunt klimaatadaptatie. De Verordening stelt minimumeisen aan de waterkwaliteit en legt toegestane irrigatiemethoden vast. Ook specificeert het voor welke gewascategorieën water mag worden hergebruikt. Meer informatie hierover vindt u op onze pagina afvalwater.
Financiering en steun aan de landbouwsector
De landbouwsector komt in aanmerking voor verschillende Europese fondsen en subsidies, zoals het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Meer informatie vindt u in onze EU-fondsenwijzer. De EU heeft de Rural Toolkit gepubliceerd, die financieringsmogelijkheden voor plattelandsgebieden in de EU op een rijtje zet.
Decentrale overheden kunnen de landbouwsector ondersteunen op verschillende manieren. Subsidies en steunmaatregelen kunnen in aanmerking komen voor Europese cofinanciering. Overheden die ondernemingen in de landbouwsector willen steunen, kunnen te maken krijgen met de staatssteunregels, bijvoorbeeld staatssteun voor landbouw of bij milieubescherming.
De regels voor landbouw zijn strenger dan voor andere sectoren vanwege de sterke mate van regulering en subsidiëring in deze sector. Staatssteunregels zijn onder andere van toepassing bij steun aan agrariërs voor plattelandsontwikkeling, het leveren van groenblauwe diensten die dienen om natuur in stand te houden of te beheren, milieudoeleinden, bedrijfsverplaatsing en instandhouding van historische gebouwen of landschappen.