Grensoverschrijdende of grensoverstijgende samenwerking (GROS) is de samenwerking in en tussen grensgebieden. Nederland beschikt over een groot grensgebied. Met de aangrenzende landen wordt in verschillende samenwerkingsconstructies samengewerkt om grensoverschrijdende belemmeringen weg te nemen. Deze pagina gaat in op het algemene Europese beleid, Europese fondsen en subsidies die beschikbaar zijn voor het faciliteren van grensoverschrijdende samenwerking en specifieke aandachtspunten op het gebied van de arbeidsmarkt, sociale zekerheid, zorg, onderwijs en mobiliteit.
Europees beleid
Het wegnemen van de juridische en administratieve obstakels voor grensoverschrijdende samenwerking staat al langer op de agenda. In 2018 kwam de Commissie met een voorstel voor een verordening gekomen (het ‘ECBM-voorstel’). Daarover werd echter geen overeenstemming bereikt, voornamelijk vanwege bezwaren in de Raad over subsidiariteit en evenredigheid. Eind 2023 presenteerde de Commissie een gewijzigd voorstel (16805/23). Dit voorstel voorziet in de facultatieve oprichting van grensoverschrijdende coördinatiepunten in alle lidstaten. Bij deze coördinatiepunten kunnen grensoverschrijdende belemmeringen worden gemeld. Zij kunnen dan via één enkele procedure het dossier onderzoeken en nagaan hoe de belemmeringen weg te nemen zijn. Basis van het voorstel is dat juridische en administratieve obstakels voor grensoverschrijdende samenwerking nadelig uitpakken voor het dagelijks leven van inwoners, ondernemingen en instellingen en significante economische gevolgen veroorzaken. Als het gaat over crisismanagement, bijvoorbeeld tijdens de coronapandemie of bij overstromingen, dan is juist in grensgebieden goede samenwerking extra van belang.
b-solutions
Overheden in grensgebieden kunnen deelnemen aan b-solutions, een initiatief van de Commissie om de oorzaken van barrières voor grensoverschrijdende samenwerking op diverse terreinen (met name op het gebied van werkgelegenheid, openbaar vervoer, gezondheidszorg en institutionele samenwerking) te identificeren en duurzame oplossingen daarvoor uit te testen. Overheden (en grensoverstijgende samenwerkingsverbanden) kunnen reageren op een oproep tot het indienen van voorstellen. Voorbeelden van succesvolle projecten zijn te vinden in de publicatie Compendium van b-solutions.
Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS)
Grensoverschrijdende samenwerking kent zowel informele als formele vormen. In Nederland is de grensoverschrijdende bestuurlijke samenwerking over het algemeen geformaliseerd. Voor Nederland is de Benelux een belangrijk gremium voor samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg.
Sommige samenwerkingsverbanden over de grens worden opgezet via de constructie van een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS), waarin organisaties uit verschillende landen samen een eigen entiteit met rechtspersoonlijkheid vormen. Daarmee kan het gemakkelijker worden om grensoverstijgend samen te werken. De Euregio Maas-Rijn is een voorbeeld van een EGTS waarin partijen uit Nederland, België en Duitsland samenwerken. Een Euregio is een regionaal grensoverschrijdend samenwerkingsverband van gebieden die deel uitmaken van de EU. Er worden projecten uitgevoerd met behulp van Europese subsidies om bij te dragen aan de ontwikkeling en integratie van de desbetreffende regio’s.
Financiële steun voor grensoverschrijdende samenwerking
De Europese Unie streeft Europese territoriale samenwerking (ETS) na via haar cohesiebeleid. Bij cohesiebeleid staat het verkleinen van de regionale verschillen op economisch en sociaal gebied centraal. Zo kan gezamenlijk gewerkt worden aan de ontwikkeling van de gebieden en het grens overstijgend oplossen van problemen. De EU biedt financiering via de Interreg-programma’s, die onder het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) vallen.
Het Interreg-programma is opgezet ter bevordering van Europese territoriale samenwerking. Interreg kent meerdere onderdelen. Interreg A is specifiek gericht op grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende regio’s. In Nederland zijn er drie Interreg A-programma’s specifiek voor grensoverschrijdende samenwerking: Interreg Deutschland-Nederland, Interreg Maas-Rijn en Interreg Vlaanderen-Nederland.
Interreg B richt zich op transnationale samenwerking over grotere transnationale gebieden of rond zeebekkens. Nederland maakt deel uit van de programma’s Interreg North-West Europe en Interreg Noordzee regio. Interreg C heeft betrekking op Europa-brede en interregionale samenwerking, zoals Interreg Europe.
Daarnaast zijn er tal van andere Europese fondsen en subsidies die minder specifiek toegespitst zijn op grensoverschrijdende samenwerking, maar er wel voor ingezet kunnen worden. Voor meer informatie en tips voor het werken met EU-subsidies, bekijk de EU-fondsenwijzer.
Grensoverschrijdende arbeidsmarkt
In de Europese Unie gelden de regels van vrij verkeer. Werknemers zijn vrij om te werken in een andere EU-lidstaat dan hun eigen lidstaat. Decentrale overheden komen hiermee in aanraking in de rol als werkgever. Lees hier meer over grensoverschrijdende arbeid en het vrij verkeer van werknemers. U kunt ook terecht bij het Startpunt grensarbeid of het Grensinfopunt voor verdere informatie.
De Europese Arbeidsautoriteit (ELA) is een orgaan van de EU dat toezicht houdt op de handhaving van Europese regels voor grensoverschrijdende arbeid. De dagelijkse taken van de ELA bestaan uit informatievoorziening over rechten en plichten op het gebied van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit, het stimuleren van de uitwisseling van informatie tussen nationale instanties en het coördineren van gemeenschappelijke inspecties ter bestrijding van fraude.
Sociale zekerheid
Er zijn nog veel verschillen in het sociaal zekerheidsrecht tussen grenslanden. Bij het sociaal zekerheidsrecht moet u denken aan bijvoorbeeld volksverzekeringen, sociale voorzieningen en werknemersverzekeringen. Deze rechten verschillen niet alleen per land, maar ook vaak per persoon. Factoren die invloed hebben op sociale zekerheidsrechten kunnen in de loop der tijd ook veranderen. Denk bijvoorbeeld aan leeftijd, gezinssamenstelling of vermogen.
De Europese Unie heeft geen zeggenschap over de wijze waarop lidstaten hun socialezekerheidsstelsel inrichten. EU-landen zijn echter wel verbonden aan afspraken omtrent grensoverschrijdende socialezekerheidswetten via verordeningen, zoals de Europese Verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (EG) 883/2004 en de landen waarmee een socialezekerheidsverdrag is afgesloten.
Zorg
De Europese Patiëntenrichtlijn (2011/24/EU) biedt een kader voor de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. Verzekerden kunnen zich overal binnen de EU medisch laten behandelen, maar er blijven regelmatig vragen rondom aansprakelijkheid en financiën.
Het uitgangspunt van de Patiëntenrichtlijn is dat EU-onderdanen recht hebben op medische zorg in een andere lidstaat en op vergoeding van de kosten als het zorg betreft die tot het verzekerde pakket hoort.
In Nederland geeft het Nationaal Contactpunt voor grensoverschrijdende zorg (NCP/CAK) algemene informatie over dit onderwerp.
Onderwijs en diploma-erkenning
De EU heeft op het gebied van onderwijs een coördinerende rol. De EU kan richtlijnen vaststellen over de onderlinge erkenning van diploma’s, certificaten en andere titels die toegang geven tot een bepaald beroep (artikel 53 VWEU).
De EU probeert wederzijdse erkenning van diploma’s en kwalificaties te stimuleren. In principe mag de toegang tot een bepaald beroep niet geweigerd worden als de persoon in kwestie de diploma’s bezit die in zijn of haar lidstaat van oorsprong vereist zijn. Er zijn echter wel extra eisen mogelijk, bijvoorbeeld als de duur van de opleiding in de lidstaat van oorsprong korter is dan in het ontvangende land, of als de opleiding in aanzienlijke mate afwijkt.
Voor een kleine groep specifieke beroepen, met name in de gezondheidszorg, is er sprake van harmonisatie. Voor beroepen als arts, tandarts, verpleger, verloskunde, apotheker, maar ook voor architecten, geldt de Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (2005/36/EG). Op deze sectoren is automatische erkenning van toepassing.
Het is mogelijk om (tegen betaling) bij Internationale Diplomawaardering (IDW) een diplomawaardering aan te vragen, die aangeeft met welk Nederlands opleidingsniveau een buitenlands diploma vergelijkbaar is.
Mobiliteit
Bij voorgenoemde thema’s is mobiliteit een terugkerend aspect. Beperkte mobiliteit over de grens kan wonen, werken, studeren, zorg of ondernemen over de grens aanzienlijk belemmeren. Het probleem ligt voornamelijk bij de beschikbaarheid van openbaar vervoer en hulpdiensten. Daarnaast is ook het wegennetwerk (met name de verbindingswegen) vaak kleinschaliger aangelegd. Voor meer informatie over dit onderwerp, zie de pagina mobiliteit.