Europees beleid voor toegankelijkheid van producten en diensten
In juni 2019 is de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn (Richtlijn 2019/882) gepubliceerd. Deze richtlijn heeft als doel om bepaalde producten en diensten die binnen de Europese markt worden vervaardigd en aangeboden, toegankelijk te maken voor mensen met een beperking door bindende Europese eisen in te stellen. Dit is, naast de wet- en regelgeving die de Europese Unie heeft opgesteld voor digitale toegankelijkheid, de volgende stap richting een Europa waarin eenvoudige toegang tot producten en diensten voor mensen met beperkingen de regel wordt.
De belangrijkste producten die onder de richtlijn vallen zijn computers en besturingssystemen, zelfbedieningsterminals zoals betaalterminals, geldautomaten en sommige kaartverkoop- en incheckautomaten, evenals interactieve zelfbedieningsterminals die informatie bieden. Het gaat echter ook om smartphones, tv-toestellen, set-topboxen en e-readers. De diensten waar het in de richtlijn om gaat zijn de meeste telecommunicatiediensten, het Europese alarmnummer 112, toegang tot audiovisuele mediadiensten, sommige onderdelen van vervoersdiensten zoals automaten voor ticketverkoop en reisinformatie, bankdiensten voor consumenten, e-commerce, e-books en bepaalde software.
Aanbesteden
Die verplichte eisen gelden ook voor de gunning van overheidsopdrachten, zo blijkt uit artikel 24 van Richtlijn 2019/882. Dit is alleen het geval voor de onder de Toegankelijkheidsrichtlijn vallende producten en diensten. Overheidsinkopers hebben straks de specifieke verplichting om rekening te houden met minimale toegankelijkheidseisen in de technische specificaties voor producten, diensten en gebouwde werken die ze aanschaffen en die bedoeld zijn voor gebruik door natuurlijke personen.
Uitzonderingen
In de richtlijn zijn enkele uitzonderingen opgenomen. Zo zijn microbedrijven niet verplicht om eraan te voldoen en gelden er voor midden en kleine bedrijven (mkb) ook minder strenge eisen wat betreft het rapporteren. Daarnaast is de implementatie van de toegankelijkheidsvereisten alleen verplicht voor zover het geen onevenredige last oplegt of niet leidt tot de fundamentele wijziging van het product of de dienst.
Nederlands beleid voor toegankelijkheid van producten en diensten
Uit Richtlijn 2019/882 volgt dat de lidstaten drie jaar de tijd hebben, dus tot 28 juni 2022, om de bepalingen van de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving. Vervolgens hebben de lidstaten nog eens drie jaar, dus tot 28 juni 2025, om de bepalingen toe te passen.
De Europese Commissie zal controleren of de bepalingen van de richtlijn op de juiste manier in nationale wetgeving zijn omgezet. Als een richtlijn niet op tijd wordt omgezet kan de Commissie een inbreukprocedure starten.
In Nederland wordt de richtlijn omgezet in het wetsvoorstel ‘Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten’. Het wetsvoorstel werd in december 2021 geconsulteerd bij het brede publiek. Het is niet duidelijk wat de status van de Nederlandse implementatie nu is. Wel blijkt uit het Eerste Kamerdossier dat de implementatie in Nederland niet op schema ligt.
Naleving
Handhaving van de Toegankelijkheidsrichtlijn is een proces. Op grond van artikel 29 van Richtlijn 2019/882 is elke lidstaat er verantwoordelijk voor dat er passende en doeltreffende middelen beschikbaar zijn, om te waarborgen dat de bepalingen van de richtlijn worden nageleefd. Dit houdt in dat elke lidstaat een eigen markttoezichtautoriteit moet oprichten en autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de naleving van diensten moet aanwijzen. In Nederland is in artikel 19 en 22 van de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten een procedure voor het markttoezicht op producten vastgelegd. Daarnaast is in artikel 23 benoemd dat lidstaten dienen te zorgen voor procedures inzake conformiteit van diensten. Toezichthouders zullen moeten zorgen voor de handhaving, waaronder het nalevingstoezicht en sanctionering als niet wordt voldaan aan de bepalingen uit de richtlijn. Deze taken worden in Nederland, naar het er nu uitziet, belegd bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Waarom zijn toegankelijke producten en diensten belangrijk voor mijn gemeente, provincie of waterschap?
Overheidsopdrachten
Voor decentrale overheden is de Toegankelijkheidsrichtlijn onder meer van belang bij het gunnen van overheidsopdrachten. Uit artikel 24 van Richtlijn 2018/882 blijkt namelijk dat overheidsinkopers rekening moeten houden met de product specifieke eisen bij het aanbieden van producten waar de Toegankelijkheidsrichtlijn op doelt. Dat doen ze door deze eisen op te nemen in de technische specificaties die ze bij klassieke overheidsopdrachten mogen eisen aan een werk, levering of dienst op grond van artikel 42 Richtlijn 2014/24 en bij opdrachten van speciale sectorbedrijven op grond van artikel 60 Richtlijn 2014/25.
Vervoersdiensten
Daarnaast zijn sommige overheidsinstanties verantwoordelijk over het aanbieden van vervoersdiensten, met name openbaar vervoerdiensten. Op grond van Richtlijn 2016/2102 moet informatie daarover, voor zover die op overheidswebsites staat, digitaal toegankelijk worden aangeboden. Sommige informatie over vervoersdiensten valt echter onder Richtlijn 2019/882, zoals system voor uitgifte van elektronische tickets, reisinformatie en interactieve zelfbedieningsterminals. Deze diensten moeten dus toegankelijk worden gemaakt voor mensen met een beperking.
Artikel 5 van Richtlijn 2019/882 geeft daarbij aan dat er al bestaande Uniewetgeving (en dus bijzondere eisen) geldt voor personenvervoer. Nu moeten in aanvulling hierop ook nog enkele verplichtingen uit de Toegankelijkheidsrichtlijn worden doorgevoerd. Uit artikel 2 lid 2 sub c van Richtlijn 2019/882 blijkt dat voor stedelijke, voorstedelijke en regionale vervoersdiensten uitsluitend de elementen onder v) van toepassing zijn. Dat betekent dat voor verreweg het grootste deel van het Nederlandse openbaar vervoer eigenlijk alleen de verplichting onder v) nog moet worden geïmplementeerd. Die verplichting ziet op het toegankelijk inrichten van interactieve zelfbedieningsterminals, met uitzondering van terminals die in voertuigen (bus, trein, tram, metro) zijn gemonteerd. Het gaat dus met name om automaten op perrons, in openbare terminals en op ander openbaar terrein. De vraag wie hiervoor verantwoordelijk is, de betreffende decentrale overheid of de vervoerders wier diensten worden aangeboden, is alleen van geval tot geval te beantwoorden.