Europees recht en beleid

Laatste update: 30 oktober 2024

Contact:


Diensten van algemeen belang vallen soms wel en in andere gevallen niet onder de Dienstenrichtlijn. Het is daarom van belang dat decentrale overheden kunnen bepalen of de Dienstenrichtlijn al dan niet van toepassing is.

Wanneer valt een dienst van algemeen belang onder de Dienstenrichtlijn?

Of een dienst van algemeen belang onder de dienstenrichtlijn valt is afhankelijk van de kwalificatie van die dienst als DAEB of NEDAB:

Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB)

DAEB vallen soms wel en in andere gevallen niet onder de Dienstenrichtlijn. In art. 2 lid 2 wordt een aantal DAEB uitgezonderd van de werkingssfeer van de richtlijn. Gezondheidsdiensten vallen bijvoorbeeld niet onder de reikwijdte van de richtlijn (art. 2 lid 2f). In art. 2 lid 2j worden bepaalde sociale diensten uitgezonderd, namelijk die voor sociale huisvesting, kinderzorg en ondersteuning van gezinnen en personen in nood. Hier leest u meer over wat een DAEB is.

Niet Economische Diensten van Algemeen Belang (NEDAB)

NEDAB, vallen niet onder de werking van de Dienstenrichtlijn (art. 2 lid 2a Dienstenrichtlijn). Deze diensten zijn niet-economisch van aard en worden niet aangeboden op de markt. Hier leest u meer over wat een NEDAB is.

Sociale diensten van Algemeen belang (SDAB)

Bij het uitvoeren van Diensten van Algemeen Belang kunnen decentrale overheden te maken krijgen sociale belangen. Deze diensten worden Sociale Diensten van Algemeen Belang (SDAB) genoemd. Juridisch gezien vormen deze geen aparte categorie, dus zij kunnen worden aangemerkt als DAEB of NEDAB afhankelijk van de aard van de activiteiten. Ze spelen echter wel een bijzondere rol in de Europese maatschappij en economie. SDAB leveren een belangrijke bijdrage aan bijvoorbeeld een hoog niveau van werkgelegenheid, sociale bescherming en gezondheidszorg, gelijkheid tussen mannen en vrouwen en economische, sociale en territoriale cohesie.

Deze diensten zijn in alle lidstaten op uiteenlopende wijzen geregeld. Er bestaat een groot verschil tussen de mate van modernisering van deze diensten tussen de EU-landen. Voor decentrale overheden die zelf kunnen bepalen welke diensten van algemeen sociaal belang zijn, is meer duidelijkheid en rechtszekerheid op dit gebied van groot belang. Hier leest u meer over wat een SDAB is.

In 2010 publiceerde de Commissie een Gids met betrekking tot DAEB. Hierin wordt antwoord gegeven op DAEB vragen, waarbij direct een link wordt gelegd met jurisprudentie en wet- en regelgeving. Ook gaat er specifieke aandacht uit naar SDAB. De gids vormt een praktisch hulpmiddel voor decentrale overheden bij de aanwijzing van SDAB.

Checklist NEDAB, DAEB en toepasselijkheid Dienstenrichtlijn

Met deze checklist bepaalt u of de Dienstrichtlijn van toepassing is op een NEDAB of DAEB.

1. Is er sprake van een NEDAB of van een DAEB?

  • NEDAB: Dienstrichtlijn niet van toepassing.
  • DAEB: Ga door naar vraag 2.

2. Gaat het om een DAEB die het leveren van goederen zoals in art. 34, 35 en 36 van de VWEU omschreven staat?

  • Ja: Dienstenrichtlijn niet van toepassing.
  • Nee: Ga door naar vraag 3.

3. Is er sprake van een van deze uitzonderingen van activiteiten uit art. 2 lid 2 Dienstenrichtlijn?

  • Ja: Dienstenrichtlijn niet van toepassing.
  • Nee: Ga door naar vraag 4.

4. Is er sprake van een DAEB die tijdelijk wordt aangeboden door buitenlandse dienstverleners of van een die permanent wordt verricht door buitenlandse dienstverleners?

  • Tijdelijke DAEB: Dienstrichtlijn niet van toepassing.
  • Permanente DAEB: Dienstrichtlijn van toepassing. Vergunningstelsels met betrekking op de permanente DAEB, moeten worden getoetst aan art. 9 Dienstenrichtlijn.

Let op: Maatregelen van nationale (decentrale) overheden betreffende DAEB, die niet onder de richtlijn vallen, moeten worden getoetst aan de algemene verdragsbeginselen betreffende het vrij verkeer.

Vrijheid van vestiging

DAEB in het kader van vrij verkeer van vestiging wordt genoemd in art. 15 lid 4 Dienstenrichtlijn. Dit artikel heeft betrekking op eisen die voorkomen in vergunningstelsels en het vrij verkeer van vestiging zo kunnen verstoren dat zij aan evaluatie onderworpen zijn. Volgens art. 15 lid 4 is de evaluatieverplichting niet van toepassing op regelgeving op het gebied van DAEB, voor zover de uitvoering van deze verplichting in de weg zou staan aan het functioneren van de betreffende DAEB.

Speciaal opgedragen taken mogen dus niet worden belemmerd door het beoordelingsproces waarin art. 15 Dienstenrichtlijn voorziet. Deze toets staat ook wel bekend als de toets van de minst beperkende maatregelen.

Rechtvaardiging DAEB

Alle vergunningstelsels, waaronder DAEB, kunnen worden gerechtvaardigd op grond van art. 9 Dienstenrichtlijn. Dit kan alleen wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • zij streven een dwingend vereiste van algemeen belang na;
  • zij zijn non-discriminatoir;
  • de te realiseren doelstelling van algemeen belang is niet op een minder beperkende manier te bereiken.

Het derde vereiste kan lastig te bewijzen zijn. Decentrale overheden moeten aantonen dat zonder het desbetreffende vergunningstelsel de onderneming belast met de bijzondere taak niet kan overleven.

Tijdelijke dienstverlening

Art. 16 Dienstenrichtlijn gaat over het verrichten van diensten op tijdelijke basis. Lidstaten moeten op grond van dit artikel dienstverleners het recht geven diensten te verrichten in een andere lidstaat. Beperkingen hiervan zijn verboden tenzij het gerechtvaardigd kan worden middels gegronde redenen. Art. 17 somt verschillende diensten op waarop art. 16 niet van toepassing is. Art. 17 lid 1 zondert alle DAEB uit van de kernbepaling van art. 16.

De Dienstenrichtlijn heeft daarmee dus geen betrekking op het tijdelijk aanbieden van DAEB in een andere lidstaat. Dit betekent dat decentrale maatregelen, voor zover zij betrekking hebben op het tijdelijk grensoverschrijdend verkeer van DAEB, nog steeds getoetst moeten worden aan de algemene verdragsbepalingen inzake het vrij verkeer.