Vrij verkeer van personen
Het vrij verkeer van personen valt in het Verdrag in twee groepen bepalingen uiteen: de bepalingen betreffende de vrijheid van werknemers en die voor zelfstandigen of bedrijven, de vrijheid van vestiging.
Decentrale overheden
Decentrale overheden hebben hiermee te maken vanuit hun rol als werkgever. Ook als aanspreekpunt voor migranten en op terreinen als huisvesting en burgerzaken krijgen zij met deze bepalingen te maken.
Vrij verkeer van werknemers
Onder het vrij verkeer van werknemers vallen onderdanen van lidstaten, die in andere lidstaten gedurende een bepaalde tijd en onder leiding van een ander werkzaamheden verrichten en daarvoor een beloning ontvangen.
Burgerzaken en huisvesting
Het vrij verkeer van werknemers is voor decentrale overheden niet alleen van belang in hun rol van werkgever en bij het aantrekken van werknemers. Het verbod op belemmeringen van het vrij verkeer van werknemers spreekt zich ook uit tot beleidsterreinen als burgerzaken en huisvesting, waarbij decentrale maatregelen het vrij verkeer van werknemers kunnen belemmeren.
Vrijheid van vestiging
Bij vestiging gaat het om de beroepsuitoefening door zelfstandigen, bedrijven en rechtspersonen. Iemand die zich bijvoorbeeld zelfstandig als arts in een andere lidstaat wil vestigen, valt onder het vrij verkeer van vestiging . Een arts in loondienst valt onder het vrij verkeer van werknemers.
Decentrale overheden hebben met de vrijheid van vestiging te maken, wanneer een zelfstandige of een bedrijf uit een andere lidstaat zich wil vestigen in de gemeente.
Burgerschapsrichtlijn
De Nederlandse gemeenten zijn het directe aanspreekpunt voor migranten. Bij het stellen van regels voor migranten op terreinen van burgerzaken, ruimtelijke ordening of huisvesting worden zij geconfronteerd met het vrije verkeer van personen.
EU-burgers en familieleden
Voor EU-burgers is in de eerste plaats de Burgerschapsrichtlijn van belang. Deze richtlijn is een uitwerking van de vrijheden in het Verdrag en heeft betrekking op het recht op vrij verkeer en verblijf van EU-burgers en hun familieleden op het grondgebied van de lidstaten van de EU.
EU-burgerschap
De bepalingen in het VWEU die het vrij verkeer van personen moeten garanderen, waren lange tijd alleen gericht op economisch actieve personen. Sinds de introductie van het EU-burgerschap is daar verandering in gekomen. Personenverkeer omvat nu meer dan het verkeer in het kader van de marktvrijheden. Het omvat het vrij verkeer van EU-burgers en ook het verkeer van ‘derdelanders’ op grond van secundair recht.
Meer weten over dit onderwerp?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
STEL UW VRAAG