Europees recht en beleid

Laatste update: 30 oktober 2024

Contact: en


Discriminatieverbod

Volgens artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU) is discriminatie op grond van nationaliteit verboden. Producten, personen of dienstverleners uit andere lidstaten mogen niet anders worden behandeld dan uit eigen land. Discriminatie kan zowel direct als indirect plaatsvinden.

Directe discriminatie

Er is sprake van directe discriminatie wanneer een regeling expliciet onderscheid maakt op basis van nationaliteit, bijvoorbeeld wanneer een gemeentelijke dienst alleen beschikbaar is voor inwoners van die gemeente. In de praktijk komen deze overduidelijke vormen van directe discriminatie op grond van nationaliteit niet vaak voor.

Indirecte discriminatie

Er is sprake van indirecte discriminatie wanneer geen direct onderscheid naar nationaliteit wordt gemaakt maar een maatregel wel tot gevolg heeft dat met name buitenlandse marktdeelnemers benadeeld worden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij taal- of woonplaatsvereisten.

Grensoverschrijdend element en omgekeerde discriminatie

Om de regels van vrij verkeer in te kunnen roepen, moet er sprake zijn van een grensoverschrijdend element. Nederlandse onderdanen kunnen daarom in beginsel geen beroep doen op Europese wetgeving die ziet op de interne markt wanneer een grensoverschrijdend element ontbreekt. Dit kan leiden tot ‘omgekeerde discriminatie’ ten opzichte van marktdeelnemers uit een andere lidstaat, die wel onder Europese wetgeving vallen. Op de eis van een ‘grensoverschrijdend element’ is in het kader van vrij verkeer van personen in de zaak Zambrano een uitzondering gemaakt. Op basis van latere rechtspraak van het Hof van Justitie blijkt dat deze uitzondering streng moet worden uitgelegd.

Tarifaire belemmeringen en heffingen van gelijke werking

Artikel 30 VWEU bepaalt dat in- en uitvoerrechten of heffingen van gelijke werking tussen de lidstaten verboden zijn. Dit geldt ook voor douanerechten van fiscale aard. Heffingen van gelijke werking zijn alle eenzijdig opgelegde geldelijke lasten, ongeacht de benaming of structuur ervan, die wegens grensoverschrijding over goederen worden geheven en geen douanerecht stricto sensu zijn.

Non-tarifaire belemmeringen en maatregelen van gelijke werking

Op basis van artikel 34 VWEU zijn kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verboden. Maatregelen van gelijke werking zijn maatregelen die de invoer van een product niet direct aan een maximum binden, maar op een andere wijze de invoer kunnen beperken.

Dassonville: maatregel van gelijke werking

Volgens het arrest Dassonville is het begrip maatregel van gelijke werking ‘iedere handelsregeling van de lidstaten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren.’ Deze definitie heeft ook betrekking op handelsregelingen van (decentrale) overheden.

Maatregelen zonder onderscheid

Het verbod op beperkingen van vrij verkeer is in de loop der jaren verruimd en betreft ook maatregelen zonder onderscheid. Volgens het arrest Cassis de Dijon zijn ook maatregelen die geen onderscheid maken tussen nationale en ingevoerde goederen verboden. Dit verbod is ook van toepassing op andere vrijheden.

Wederzijdse erkenning

Op basis van het beginsel van wederzijdse erkenning laat een lidstaat goederen of diensten van een andere lidstaat op zijn grondgebied toe indien die goederen of diensten op rechtmatige wijze zijn geproduceerd en op de markt zijn gebracht in die lidstaat. Het beginsel van wederzijdse erkenning van nationale regelingen is nauw verbonden met het discriminatieverbod.

Cassis de Dijon

Het arrest Cassis de Dijon is hierin zeer belangrijk. Dit arrest verhelderde wat bedoeld wordt met ‘maatregelen van gelijke werking’ in de zin van artikel 34 VWEU. Hoewel het beginsel van wederzijdse erkenning voornamelijk het vrij verkeer van goederen betreft, heeft het ook zijn weerslag gehad op de andere vrijheden. Een voorbeeld hiervan op het terrein van het vrij verkeer van diensten is de erkenning van diploma’s.

Rule of reason

Ondanks het verbod van beperkingen van vrij verkeer, kan er bij maatregelen zonder onderscheid een uitzondering worden ingeroepen om een dwingende reden van algemeen belang. Dit wordt ook wel de rule of reason-exceptie genoemd. Deze uitzondering geldt voor alle vrijheden. Volgens jurisprudentie kunnen beperkingen van vrij verkeer objectief worden gerechtvaardigd, mits ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • ze worden zonder discriminatie toegepast;
  • ze zijn gerechtvaardigd door dwingende eisen van algemeen belang;
  • ze zijn geschikt om het nagestreefde doel te bereiken;
  • ze gaan niet verder dan noodzakelijk.