Zwemmen in natuurwater kan risico’s voor de menselijke gezondheid met zich meebrengen. Sinds de jaren zeventig voert de EU-beleid op het gebied van zwemwater. Het doel is om vervuiling te voorkomen en burgers te informeren over de toestand van openbaar zwemwater.
Europees zwemwaterbeleid
De regels voor zwemwater zijn hoofdzakelijk vastgelegd in de Zwemwaterrichtlijn (Richtlijn 2006/7; Bathing Water Directive (BWR)). De Zwemwaterrichtlijn vult de Kaderrichtlijn Water (KRW) aan. De KRW heeft als doel het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het water. Meer informatie over de KRW vindt u op onze pagina waterbeheer.
Daarnaast is de Richtlijn Stedelijk Afvalwater van belang, omdat betere waterzuivering vervuiling door bacteriën zoals e.coli tegengaat. Over deze richtlijn vindt u meer op onze pagina afvalwater.
De Zwemwaterrichtlijn
De Europese Zwemwaterrichtlijn bevat bepalingen voor de controle en het beheer van de zwemwaterkwaliteit. De Richtlijn is van toepassing op al het oppervlaktewater waar naar verwachting veel mensen zwemmen, en waar zwemmen niet permanent verboden is of waar een permanent negatief zwemadvies bestaat. Dit omvat zowel wateren aan de kust als in het binnenland. Lidstaten moeten elk jaar de zwemwateren aanwijzen en de duur van het badseizoen bepalen.
De Richtlijn verplicht lidstaten om de kwaliteit van het zwemwater te meten en te beoordelen. Er staan voorschriften in voor de meetpunten, de meetfrequenties, parameters en de kwaliteitsbeoordeling. Daarnaast bevat de Richtlijn een bepaling over het verstrekken van informatie aan het publiek over de kwaliteit van zwemwater.
Lidstaten moeten elk jaar een rapport over de kwaliteit van hun zwemwater indienen bij de Europese Commissie. Het Europese milieuagentschap EEA publiceert jaarlijks een analyse van de kwaliteit van het zwemwater in Europa.
Stand van Zaken
Naar verwachting zal de Commissie in de loop van 2024 beoordelen of een herziening van de Zwemwaterrichtlijn nodig is, bijvoorbeeld met nieuwe parameters om de kwaliteit van zwemwater te meten. Ook wordt er gekeken naar de consistentie van de Richtlijn met andere richtlijnen zoals de KRW en de Richtlijn stedelijk afvalwater.
Nationaal zwemwaterbeleid
De Zwemwaterrichtlijn is in Nederland geïmplementeerd in Afdeling 3.2 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) onder de Omgevingswet. Daaruit volgen verplichtingen voor provincie en waterbeheerder.
Decentrale relevantie
Decentrale overheden zijn nauw betrokken bij de uitvoering van het Europees beleid en de regelgeving op het gebied van zwemwater. De provincies wijzen elk voorjaar wateren aan die geschikt zijn om in te zwemmen, stellen vast hoe lang het badseizoen duurt en nemen maatregelen voor behoud of verbetering van de waterkwaliteit en veiligheid.
Van ongeveer twee derde van de zwemlocaties is een waterschap de waterbeheerder. Deze moet een zwemwaterprofiel opstellen en bijhouden. Dit profiel brengt de gezondheidsrisico’s voor zwemmers in kaart. Ook is het waterschap verantwoordelijk voor controle van de kwaliteit van het water. Het moet maatregelen nemen voor het behoud of de verbetering van de zwemwaterkwaliteit en reageren op onverwachte situaties die de kwaliteit van het zwemwater kunnen schaden. Op basis van monitoring door het waterschap kan de provincie een negatief zwemadvies of een zwemverbod afkondigen.