1. Uitgezonderde diensten
Artikel 2 van de Dienstenrichtlijn bepaalt de werkingssfeer van de richtlijn. In artikel 2 lid 2 en 3 is een lijst van activiteiten opgenomen waarop de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is. Dat gaat om de volgende gevallen:
- niet-economische diensten van algemeen belang;
- financiële diensten (zoals bankdiensten, kredietverstrekking, verzekering en herverzekering, individuele en bedrijfspensioenen, effecten, beleggingsfondsen, betalingen en beleggingsadviezen);
- elektronische communicatiediensten- en netwerken;
- diensten op het gebied van vervoer (inclusief havendiensten vallend onder werksfeer van titel VI VWEU).
Het Hof van Justitie heeft in het arrest Trijber & Harmsen (C-340/14 en 341/14) bepaald dat “rondleidingen op de binnenwateren van een stad als partyverhuur” niet onder vervoer vallen. In deze gevallen is de Dienstenrichtlijn dus wel van toepassing. - diensten van uitzendbedrijven;
- diensten van de gezondheidszorg (al dan niet verleend door gezondheidszorgfaciliteiten. Ongeacht de wijze waarop zij op nationaal niveau zijn georganiseerd en worden gefinancierd. Ongeacht de vraag of de diensten openbaar of particulier van aard zijn);
- audiovisuele diensten (inclusief cinematografische diensten. Ongeacht de wijze van productie, distributie en doorgifte, en radio-omroep);
- gokactiviteiten (waarbij er een financiële waarde wordt ingezet bij kansspelen, inclusief loterijen, gokken in casino’s en weddenschappen)
- activiteiten in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag (zoals bedoeld in artikel 51 VWEU);
- sociale diensten (sociale huisvesting, kinderzorg en ondersteuning van gezinnen of personen in permanente of tijdelijke nood, die worden verleend door de staat, door dienstverrichters die hiervoor een opdracht hebben of een mandaat gekregen van de staat, of door liefdadigheidsinstellingen die als zodanig door de staat zijn erkend);
- particuliere beveiligingsdiensten;
- diensten van notarissen en deurwaarders (die bij een officieel overheidsbesluit zijn benoemd).
Deze uitzonderingen zijn opgenomen in artikel 2 lid 2 Dienstenrichtlijn en worden toegelicht in overwegingen 17 t/m 28 van de considerans.
Naast de opgesomde uitzonderingsgevallen bepaalt artikel 2 lid 3 dat de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is op het gebied van belastingen.
2. Uitgezonderde regelgeving met algemene strekking
De Dienstenrichtlijn is alleen van toepassing op eisen met betrekking tot de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit. De richtlijn is daarom niet van toepassing op voorschriften die de dienstenactiviteit niet specifiek regelen of daarop specifiek van invloed zijn. Regelgeving met een zeer algemene strekking, vaak van een ordenend karakter, die slechts op zeer indirecte wijze de verrichting van een dienst zal kunnen raken valt niet onder de Dienstenrichtlijn (overweging 9).
Voorbeelden
Voorbeelden van uitzonderingen die onder overweging 9 vallen zijn:
- verkeersregels;
- regels over de ontwikkeling of het gebruik van land;
- voorschriften voor ruimtelijke ordening (behalve als zij wel de toegang tot of de uitoefening van een dienst belemmeren);
- bouwvoorschriften.
3. Uitgezonderde rechtsgebieden
De Dienstenrichtlijn is niet van toepassing op de volgende rechtsgebieden:
- belastingen, artikel 2 lid 3;
- steunmaatregelen, artikel 1 lid 3;
- aanbesteden, overweging 57;
- vrij verkeer van goederen, artikel 34 VWEU (overweging 76 van de Dienstenrichtlijn);
Vrij verkeer van goederen, hoe te handelen?
Uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie volgt dat, om te bepalen onder welke vrijheid voorschriften beoordeeld dienen te worden, gebruik moet worden gemaakt van het principe ‘zwaartepunt’. Deze heeft het Hof in rechtspraak ontwikkeld. Bij deze beoordeling wordt gekeken naar het zwaartepunt van de economische activiteit. Omvat een activiteit, zoals de verkoop van goederen, een aantal aspecten van een dienst, dan moet gekeken te worden of deze dienst ‘al dan niet een aspect is dat volledig ondergeschikt is aan de elementen van de activiteit die verband houden met het vrije verkeer van goederen.’
Als het zwaartepunt van de activiteit ligt bij de elementen die verband houden met het vrije verkeer van goederen, dan zal de beoordeling van de relevante voorschriften enkel geschieden aan de hand van de beginselen van het vrije verkeer van goederen en niet ook aan de beginselen van het vrije verkeer van diensten. Dat de Dienstenrichtlijn geen betrekking heeft op het vrij verkeer van goederen valt te lezen in overweging 76 Dienstenrichtlijn.
Straf-, arbeids- en privaatrecht
De Dienstenrichtlijn laat het straf- en arbeidsrecht onverlet en doet geen afbreuk aan de grondrechten, aldus artikel 1. Ook regels van het internationaal privaatrecht worden ongemoeid gelaten.
4. Wet Bibob uitgezonderd
De Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur (BIBOB) en de BIBOB-beleidsregels vallen buiten de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn. Het factsheet BIBOB-beleid en de Dienstenrichtlijn gaat verder in op de relatie BIBOB en de Dienstenrichtlijn.