Door het vervagen van de grenzen binnen de EU krijgen decentrale overheden steeds vaker te maken met uitgezonden of gedetacheerde werknemers. Een decentrale overheid moet in haar rol als werkgever of bij een aanbesteding de juiste regelgeving toepassen. Zo wordt ongelijke behandeling van werknemers voorkomen.
Uitzending en detachering
Uitgezonden en gedetacheerde werknemers werken beide voor een opdrachtgever. Bij uitgezonden werknemers zit daar nog een uitzendbureau tussen. Zij worden door het uitzendbureau uitgezonden om voor een opdrachtgever ergens te gaan werken. Gedetacheerde werknemers worden uitgezonden door hun eigen werkgever om voor een bepaalde tijd ergens anders te gaan werken.
Vrij verkeer
Bij uitzending en detachering komen de regels van vrij verkeer om de hoek kijken. Vanwege de tijdelijkheid van de werkzaamheden zijn de regels van het vrij verkeer van diensten van toepassing, niet het vrij verkeer van werknemers. De werknemers treden niet officieel toe tot de arbeidsmarkt van de lidstaat.
Het onderscheid tussen het vrij verkeer van diensten en van werknemers is van belang voor gelijke behandeling. Bij vrij verkeer van werknemers is volledige gelijke behandeling vereist, bij diensten blijft de wetgeving van de betreffende lidstaat gelden.
Dit oorsprongsbeginsel is zowel voor uitgezonden als gedetacheerde werknemers echter wel genuanceerd. Werknemers moeten gelijke behandeling nastreven, zij het in meer beperkte mate. Zo moeten de kernvoorwaarden van de arbeidsovereenkomst gelijk blijven.
Uitzendrichtlijn
Decentrale overheden die werken met uitzendkrachten, moeten rekening houden met de Uitzendrichtlijn (2008/104/EG). Deze richtlijn regelt de gelijke behandeling van uitzendkrachten en werknemers van inlenende organisaties door een kader op te richten voor arbeidsvoorwaarden.
Rechten uitzendkrachten
Volgens de richtlijn hebben uitzendkrachten vanaf de eerste dag dezelfde rechten als gewone werknemers in hetzelfde bedrijf. Dit betreft zaken als loon, ouderschapsverlof, gebruik van transportdiensten, etc.
Uitzendkrachten mogen maximaal 48 uur per week werken. Ook moeten zij verbeterde toegang krijgen tot opleidingsmogelijkheden. Werkgevers behouden echter vrijheid om met hun werknemers te onderhandelen over eventuele uitzonderingen en deze vast te leggen in een arbeidsovereenkomst.
Nederlandse regelgeving
Nederland heeft de regelgeving voor uitzendwerk in 2012 afgestemd op de Uitzendrichtlijn, door aanpassing van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) en de Wet op ondernemingsraden (WOR)
Volgens de Uitzendrichtlijn mag de inzet van uitzendkrachten niet onnodig beperkt worden. De sociale partners zijn daarom opgeroepen om de cao’s hiermee in overeenstemming te brengen.
Schijnconstructies
Verder moet bij het gebruik van uitzendkrachten rekening worden gehouden met de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS). De WAS ziet op de verbetering van de naleving en handhaving van arbeidsrechtelijke wetgeving in verband met de aanpak van schijnconstructies door werkgevers in de werken- en dienstensector.