Generieke eisen
Wanneer is de Dienstenrichtlijn niet van toepassing?
Volgens overweging 9 van de Dienstenrichtlijn is de richtlijn alleen van toepassing op eisen die betrekking hebben op de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit. Regels die voor eenieder gelden, ofwel regels die dienstverrichters bij de uitoefening van activiteiten in acht moeten nemen op dezelfde wijze als natuurlijke personen die particulier handelen en dus niet specifiek zijn bedoeld voor de dienstverrichters, daarop is de Dienstenrichtlijn niet van toepassing.
De Dienstenrichtlijn heeft in principe geen invloed op algemene regels zoals verkeersregels of voorschriften inzake ruimtelijke ordening.
Wanneer is de Dienstenrichtlijn wél van toepassing?
Wanneer voorschriften van ruimtelijke ordening eisen bevatten die dienstverleners belemmeren in de toegang tot of bij de uitoefening van een dienst, dan vallen deze wel degelijk onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn. Zo vallen bijvoorbeeld voorschriften over de maximale oppervlakte van bepaalde winkelbedrijven, ook wanneer zij zijn opgenomen in algemene wetgeving voor ruimtelijke ordening, onder de verplichtingen van in Hoofdstuk III van de Dienstenrichtlijn.
Brancheringsregels
Wat zijn brancheringsregels?
Het nemen van een brancheringsbesluit houdt in dat per markt wordt vastgesteld welke branches of artikelgroepen op de markt worden toegelaten en hoeveel staanplaatsen per branche of artikelgroep worden toegewezen.
Vallen brancheringsregels in bestemmingsplannen onder de dienstenrichtlijn?
Het toekennen van algemene bestemmingen zoals detailhandel, wonen of horeca kunnen worden beschouwd als een generieke eis die niet specifiek is gericht tot een dienstverrichter. Daarmee vallen brancheringsregels in bestemmingsplannen niet onder de Dienstenrichtlijn. Immers, het bestemmingsplan geldt voor eenieder en maakt op dit punt geen onderscheid naar dienstverrichters. In deze praktijkvraag wordt verder ingegaan op de toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn bij detailhandel in supermarkten.
Echter, het toekennen van een sub-bestemming kan wel worden beschouwd als een eis die zich specifiek richt tot een dienstverrichter. Hiermee valt deze in principe onder de Dienstenrichtlijn. Een voorbeeld is een sub-bestemming voor detailhandel in auto’s.
Welke brancheringsregelingen zijn wel te rechtvaardigen onder de Dienstenrichtlijn?
Brancheringsregels in bestemmingsplannen zijn wel te rechtvaardigingen op basis van (niet–economische) dwingende redenen van algemeen belang, en wanneer de regels non-discriminatoir, evenredig en noodzakelijk zijn. Voorbeelden van een rechtvaardigingen op grond van een dwingende reden van algemeen belang zijn ruimtelijke ordening, bescherming van de consument, van het (stedelijk) milieu.
Uit jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (Hof) blijkt dat redenen van zuiver economische aard nooit een dwingende reden van belang (als bedoeld onder b) vormen, die een belemmering kunnen rechtvaardigen (bijvoorbeeld C-400/08, Commissie tegen Spanje).
Ook in de Wet ruimtelijke ordening is het uitgangspunt vastgelegd dat bestemmingsplannen worden vastgesteld ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De Raad van State heeft in zijn rechtspraak laten zien dat besluiten, die bijvoorbeeld de vestiging van een grote bouwmarkt tegenhouden, pas gerechtvaardigd zijn wanneer de komst van de bouwmarkt zou leiden tot duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur (uitspraak Appingedam). Daarbij gaat het erom dat inwoners van de gemeente op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats hun geregelde inkopen kunnen doen. Dat bijvoorbeeld de bestaande winkeliers zullen lijden onder de komst van een grote concurrent betekent volgens de Raad van State nog niet dat de voorzieningenstructuur duurzaam ontwricht is. Duurzame ontwrichting wordt dan ook niet snel aangenomen. Wanneer er dus dwingende redenen van algemeen belang ten grondslag liggen aan een brancheringsregeling in een bestemmingsplan zal deze te rechtvaardigen zijn mits zij proportioneel is. Hiervoor kunt u ook het nieuwsbericht lezen dat wij hier destijds over hebben gepubliceerd.
Welke brancheringsregelingen zijn niet te rechtvaardigen onder de Dienstenrichtlijn?
Artikel 14 van de Dienstenrichtlijn bepaalt verboden vereisten. Onder artikel 14 lid 5 is het afhankelijk stellen van toegang tot of uitoefening van een dienstenactiviteit van economische criteria niet toegestaan. Een voorbeeld hiervan is dat een vestigingsvergunning pas wordt verleend wanneer er uit een marktonderzoek is gebleken dat er voldoende vraag is naar een bepaalde dienstverleningsactiviteit.
Ook de Raad van State gaf onder meer in de uitspraak Appingedam aan dat een ruimtelijk besluit niet mag zijn ingegeven door overwegingen van economische ordening.
Europa decentraal heeft ook een praktijkvraag gepubliceerd over een beroep op een brancheringsregeling bij het verstrekken van vergunningen op grond van de Dienstenrichtlijn.