Steunmaatregelen van decentrale overheden leveren alleen verboden staatssteun op, indien er sprake is van grensoverschrijdend effect. Hiermee wordt bedoeld, dat de betreffende maatregel de mededinging binnen de Europese Unie (in potentie) vervalst en de steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden. Decentrale overheden (met name in de grensgebieden) dienen rekening te houden met dit criterium wanneer ze nagaan of steun wel of geen staatssteun vormt. Op deze pagina worden de belangrijkste punten hierover op een rij gezet.
Verstoring van de mededinging
Als de steunmaatregel die door de staat verleend is de mededingingspositie van de ontvanger kan versterken ten opzichte van de ondernemingen waarmee zij concurreert, spreekt de Europese Commissie van een verstoring van de mededinging. Hiervan is doorgaans sprake als de staat een onderneming van een economisch voordeel voorziet, die actief is in een sector waar er concurrentie is of kan zijn. Op markten die gesloten zijn voor concurrentie kan dus geen verstoring van de mededinging plaatsvinden. Dit geldt met name voor activiteiten die buiten het economisch verkeer vallen of neerkomen op het uitoefenen van een overheidstaak.
Ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen lidstaten
De Europese Commissie en het Europese Hof van Justitie geven een ruime uitleg aan het begrip grensoverschrijdend effect. Er bestaat geen drempel of percentage waaronder handelsverkeer tussen lidstaten niet ongunstig wordt beïnvloed. Lage steunbedragen of kleine begunstigde ondernemingen sluiten de mogelijkheid niet uit dat hiervan wel sprake is. Ook de plaatselijke of regionale aard van de geleverde diensten of de omvang van het betrokken werkterrein sluiten beïnvloeding niet uit. Ook al is een onderneming uitsluitend in één lidstaat actief, dan kan steun nog steeds gevolgen hebben voor het handelsverkeer tussen lidstaten, wanneer ondernemingen uit andere EU-landen deze diensten potentieel kunnen verrichten.
Zuiver lokale activiteiten
Het is mogelijk om lokale activiteiten te steunen zonder dat er sprake is van staatssteun. Hierbij kan gedacht worden aan steun voor lokale zwembaden, kleinschalige zorginstellingen of lokale musea. In een aantal zaken is de Commissie tot de conclusie gekomen dat vanwege de specifieke omstandigheden van de zaak, de activiteiten in kwestie slechts een puur lokaal effect hadden en dat het handelsverkeer tussen lidstaten dus niet ongunstig beïnvloed is. De Commissie let hierbij met name op de volgende aspecten van een steunmaatregel:
- De steun heeft geen voorzienbare effecten op grensoverschrijdende investeringen in de betrokken regio en creëert geen obstakels voor de vestiging van ondernemingen uit andere lidstaten;
- De geproduceerde goederen en diensten hebben een puur lokaal karakter of hebben slechts aantrekkingskracht in een beperkte geografische regio;
- Er is slechts een marginaal effect op de markt en op consumenten in aangrenzende lidstaten.
Medio 2015 heeft de Europese Commissie zeven besluiten genomen waaruit kan worden afgeleid welke criteria worden gehanteerd om na te gaan of er al dan niet sprake is van een zuiver lokaal effect. Hier kleven echter wel rechtszekerheidsbeperkingen aan, aangezien de Commissie sindsdien maar in enkele besluiten daadwerkelijk heeft aangenomen dat er sprake was van een steunmaatregel met een puur lokaal karakter. Ook moet het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitspreken hierover. Het Hof heeft tenslotte het laatste woord ten aanzien van de uitleg en toepassing van het Europese recht. Uit meerdere prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie blijkt wel dat het de zienswijze van de Commissie niet deelt.
Omdat het dus aan een algemene richtlijn ontbreekt, dient er voor elke beoogde steunmaatregel op dit gebied een staatssteunanalyse te worden gedaan. Een beroep op het ontbreken van ‘ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer’ dient goed te worden beargumenteerd. Uitgebreide informatie over het begrip zuiver lokaal effect is te vinden in de notitie ‘Puur lokaal, wat mag er allemaal?’ en de nieuwe factsheet ‘Lokaal effect – Handvatten ter beoordeling van het interstatelijk effect’ (2022) van Kenniscentrum Europa Decentraal.