Provincies, gemeenten of waterschappen kunnen steun verlenen voor projecten of activiteiten in het kader van het instandhouden en beheren van de natuur. Denk bijvoorbeeld aan het treffen van steunmaatregelen voor natuur of waterbeheer door middel van een regeling gebaseerd op de Catalogus Groenblauwe Diensten. Of door het verlenen van steun aan een onderneming die actief is in een Natura 2000-gebied. Hier kunnen ze mogelijk te maken krijgen met de staatssteunregels. Maar moet een entiteit die zich bezighoudt met natuur- en landschapsbeheer wel aangemerkt worden als een ‘onderneming’? Betreft natuurbehoud een ‘economische activiteit’? En hoe werkt de Catalogus Groenblauwe Diensten eigenlijk? Op deze pagina vindt u meer informatie over de staatssteunregels in het geval van steun voor natuurbeheer.
Natuurbehoud: een economische activiteit?
Een steunverlening van een decentrale overheid kwalificeert alleen als staatssteun als, naast het voldoen aan een aantal andere criteria, er sprake is van een ‘onderneming die een economische activiteit verricht’. Dit betreft een entiteit die goederen en/of diensten aanbiedt op de markt. Voor de vraag of steun aan bijvoorbeeld terreinbeherende organisaties of natuurbeheerders kwalificeert als staatssteun moet gekeken worden of deze organisaties kwalificeren als ‘onderneming’ in de zin van het staatssteunrecht. Daarvoor is de volgende vraag van belang: is natuurbehoud een economische activiteit?
In de Mededeling van de Europese Commissie betreffende het begrip “staatssteun” zet de Commissie in paragraaf 2.6 uiteen of cultuur en instandhouding van het erfgoed, met inbegrip van natuurbehoud, aangemerkt moeten worden als een economische activiteit. Voor wat betreft natuurbehoud kunnen we hier een aantal punten uit afleiden:
- Gezien het bijzondere karakter kunnen bepaalde activiteiten op het gebied van instandhouding van het natuurlijk erfgoed op niet-commerciële wijze georganiseerd worden en dus niet-economisch van aard zijn;
- Steun voor een activiteit op het gebied van instandhouding van (natuurlijk) erfgoed die kosteloos toegankelijk is voor het brede publiek, dient een zuiver maatschappelijke doelstelling die niet-economisch van aard is;
- Een activiteit op het gebied van natuurbehoud, die openstaat voor een breder publiek, en waarvan deelnemers en/of gebruikers een financiële bijdrage moeten leveren die slechts een fractie van de reële kosten dekt, doet niet af aan het niet-economische karakter van die activiteit. De kleine financiële bijdrage kan namelijk niet worden beschouwd als een echte vergoeding voor de geleverde dienst;
- Activiteiten op het gebied van natuurbehoud worden echter wel als economisch aangemerkt wanneer ze worden bekostigd met bezoekers- of gebruikersvergoedingen of andere commerciële middelen. Ook activiteiten op het gebied van instandhouding van (natuurlijk) erfgoed dat ten goede komt aan bepaalde ondernemingen en niet aan het brede publiek betreft een economische activiteit;
- Wanneer een entiteit zowel economische als niet-economische activiteiten op het gebied van natuurbehoud uitvoert, dan zal alleen de steun die de entiteit ontvangt voor de economische activiteiten als staatssteun worden gezien.
Conclusie: activiteiten ten behoeve van natuurerfgoed (met inbegrip van het behoud van biodiversiteit, habitats en soorten) zijn gezien het bijzondere karakter niet economisch van aard, omdat deze op niet-commerciële wijze worden georganiseerd. Entiteiten die zowel economische als niet-economische activiteiten in het kader van natuurbehoud uitvoeren, dienen een gescheiden boekhouding te hanteren om kruissubsidiëring te voorkomen. Voorbeelden van activiteiten die aangemerkt moeten worden als economische activiteiten zijn: verkoop van houtsnippers en riet, het verpachten van land en activiteiten die worden ontplooid in het kader van toerisme.
Lees meer over de toepassing van de staatssteunregels bij steun aan natuurbeheerders in onderstaande praktijkvraag.
Ook interessant is onderstaand EUrrest waarin een uitspraak van het Gerecht wordt besproken of bij steunverlening aan organisaties die zich inspannen voor het behoud van natuur en landschappen rekening moet worden gehouden met de staatssteunregels. Het Hof van Justitie van de EU heeft deze uitspraak van het Gerecht bevestigd, lees hier meer.
Uit jurisprudentie (zaak T-79/16) blijkt dat ten aanzien van sommige activiteiten terreinbeherende organisaties (TBO’s) als ondernemingen kunnen worden aangemerkt. Dit betekent dat het Europees staatssteunverbod ook van toepassing kan zijn op steun verleend door decentrale overheden aan zulke organisaties.
Catalogus Groenblauwe Diensten
Provincies, gemeenten en waterschappen kunnen voor maatregelen gericht op “groenblauwe diensten” subsidie verlenen door middel van een regeling op basis van de Catalogus Groenblauwe Diensten. Maar wat moet worden verstaan onder deze groenblauwe diensten? Dit zijn diensten gericht op maatschappelijke doelen op terreinen als natuur, landschap, water, cultuurhistorie en recreatieve voorzieningen. Deze diensten worden vaak verricht door grondeigenaren of grondgebruikers in samenwerking met een decentrale overheid.
Met behulp van de Catalogus kan een decentrale overheid een pakket van maatregelen samenstellen om te subsidiëren wat beleidsmatig gewenst is. Een subsidieregeling die valt onder de werking van de Catalogus en in het register van de Catalogus is opgenomen, is ‘staatssteunproof’ en hoeft daarom door de betreffende overheid niet meer apart te worden aangemeld bij de Europese Commissie. Hierdoor kan de subsidiemaatregel relatief snel in werking treden. Wel geldt er een rapportageverplichting.