Landbouw wet- en regelgeving
De voorwaarden voor landbouwsteun zijn opgenomen in de volgende vrijstellingen en richtsnoeren:
Staatssteunregels voor de landbouwsector zijn van toepassing op:
- ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten;
- ondernemingen die landbouwproducten verwerken en afzetten;
- ondernemingen die actief zijn in de landbouwsector en die steun voor plattelandsontwikkeling (POP3) krijgen.
Steun voor activiteiten die geen invloed heeft op de primaire landbouw mag ook staatssteunproof worden gemaakt op basis van andere steunkaders, zoals de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV), de reguliere de-minimisvrijstelling en het Milieusteunkader (MESK).
Definities productie, verwerking en afzet van landbouwproducten
De definities vindt u in paragraaf 2.4 van de Richtsnoeren. De producten die als landbouwproduct worden gedefinieerd, staan opgesomd in Bijlage I van het VWEU.
1. Vrijstellingsverordening MKB Landbouw
Met de MKB Landbouwvrijstelling (ABER, Nr. 702/2014) kan steun aan agrariërs staatssteunproof worden gemaakt. De oude ABER (Nr. 1857/2006) gold tot eind 2013. Daarna is deze met een half jaar verlengd. Per 1 juli 2014 is de herziene verordening in werking getreden. Onder de ABER gelden overgangsbepalingen, dezelfde als onder de nieuwe AGVV.
Verbreding reikwijdte, maar meer controle
Veel bestaande categorieën hebben nu hogere maxima en soepelere voorwaarden. De ABER is uitgebreid met nieuwe categorieën, zoals energie- en agromilieumaatregelen, cultuur, natuurlijk erfgoed en plattelandsontwikkeling. De Commissie legt wel meer nadruk op verslaglegging en monitoring.
Reikwijdte
De ABER is van toepassing op MKB bedrijven die actief zijn in de landbouwsector, met name de primaire landbouwproductie. De nieuwe ABER is nu ook grotendeels van toepassing op de verwerking en de afzet van landbouwproducten.
De ABER bevat een apart gedeelte voor steunmaatregelen, die niet van invloed zijn op de primaire productie van landbouwproducten, en die worden verstrekt op basis van het POP3 programma. Het gaat zowel om subsidies die worden gefinancierd mét een bijdrage uit het Europees Landbouwfonds (ELFPO) als om subsidies gefinancierd vanuit aanvullende nationale financiering (top-ups) bij het POP3-programma.
Normaalgesproken mag geen steun worden verleend aan ondernemingen in financiële moeilijkheden. De ABER bevat een uitzondering op deze regel als het gaat om steun voor schade veroorzaakt door natuurrampen.
Categorieën
De verordening stelt de volgende categorieën vrij van melding:
- steun ten behoeve van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;
- steun voor investeringen voor de instandhouding van cultureel en natuurlijk erfgoed op landbouwbedrijven;
- steun voor het herstel van de schade als gevolg van natuurrampen in de landbouwsector;
- steun voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw- en de bosbouwsector;
- steun voor de bosbouw.
Kennisgeving
Steunmaatregelen die onder de verordening vallen, hoeven niet gemeld te worden bij de Commissie. Kennisgeving en rapportage zijn wel verplicht.
2. Algemene groepsvrijstellingsverordening
Decentrale overheden kunnen ook op basis van de AGVV steun aan ondernemingen in de landbouwsector staatssteunproof maken. De AGVV bevat meer categorieën dan de ABER en kan een nuttig instrument zijn als de steun niet onder de ABER past.
Reikwijdte
De AGVV is helemaal van toepassing op de verwerking en afzet van landbouwproducten, mits de steun niet direct is gerelateerd aan de primaire productie.
Primaire landbouwbedrijven zijn in principe van de AGVV uitgesloten. Steun daarvoor valt alleen onder de AGVV voor categorieën die niet direct zijn gerelateerd aan activiteiten in de primaire landbouw.
De AGVV mag worden toegepast voor steun aan de primaire landbouwproductie voor:
- consultancysteun voor het MKB
- risicofinancieringssteun
- onderzoek en ontwikkeling, en innovatiesteun voor het MKB
- milieusteun
- opleidingssteun
- steun voor kwetsbare werknemers en werknemers met een handicap.
Kennisgeving
Steunmaatregelen die onder de AGVV vallen, hoeven niet gemeld te worden bij de Commissie. Kennisgeving en rapportage zijn wel verplicht.
3. De-minimisvrijstelling Landbouwsector
Steun die onder de de-minimisdrempel blijft, heeft zo’n beperkt effect op het handelsverkeer tussen de lidstaten, dat de Europese Commissie het niet als staatssteun beschouwd. Dit is een optie om steun staatssteunproof te maken, als het om een laag bedrag gaat en steun niet onder een andere vrijstelling past.
Aan primaire producenten van landbouwproducten kan ook de-minimissteun verleend worden. Vanaf 1 januari 2014 geldt de herziene de-minimisverordening voor de primaire landbouw (Nr. 1408/2013).
NB: Let u wel op alle voorwaarden.
De-minimis primaire productie
Decentrale overheden kunnen op basis van de maximaal 15.000 euro aan steun binnen een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming in de primaire productie verlenen. Voorheen was deze drempel 7500 euro.
Het totaalbedrag van de-minimissteun in Nederland over drie belastingjaren aan de landbouwproductiesector, mag niet hoger zijn dan 165.322.500 euro.
De-minimis voor verwerking en afzet
De verwerking en afzet van landbouwproducten valt (onder voorwaarden) onder de reguliere de-minimisvrijstelling. Deze drempel bedraagt 200.000 euro. Kruissubsidiëring met primaire landbouwactiviteiten moet worden voorkomen. Dat kan middels een gescheiden boekhouding.
Geen melding/kennisgeving
Decentrale overheden hoeven de-minimissteun niet te melden of ter kennis geven bij de Commissie. Ondernemingen moeten wel een verklaring tekenen.
4. Richtsnoeren landbouw
Steun aan agrariërs die niet onder een vrijstellingsverordening past, moet worden aangemeld op basis van de Richtsnoeren Landbouw. Per 1 juli 2014 zijn de herziene Richtsnoeren van kracht. Deze leggen grotere nadruk op milieu- en klimaatmaatregelen. Ze bevatten meer steuncategorieën dan de ABER en de steunintensiteiten zijn vaak hoger. Maar een formele aanmeldingsprocedure is dus verplicht.
Reikwijdte
De richtsnoeren zijn van toepassing op steunmaatregelen voor activiteiten op het gebied van zowel de productie als de verwerking en afzet van de landbouwproducten. De Richtsnoeren bevatten een nieuw deel voor steun voor plattelandsontwikkeling (POP3).
De Richtsnoeren zijn niet van toepassing op de visserij- en aquacultuursector. Voor steun voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouwsector, die moet worden aangemeld, kunnen decentrale overheden ook gebruikmaken van de Kaderregeling OO&I. Dat geldt ook voor milieusteun.
Algemene voorwaarden
De Commissie zal een steunmaatregel alleen als verenigbaar beschouwen en goedkeuren indien deze aan elk van de volgende criteria voldoet (zie Hoofdstuk 3 van de Richtsnoeren):
- de maatregel moet gericht zijn op een doelstelling van gemeenschappelijk belang in overeenstemming met artikel 107, lid 3, VWEU;
- de maatregel moet noodzakelijk zijn en zijn gericht op situaties waar steun kan zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt zelf niet tot stand kan brengen;
- de maatregel moet een geschikt beleidsinstrument zijn om de doelstelling van gemeenschappelijk belang te helpen bereiken;
- de steun moet stimulerend effect hebben en het gedrag van de betrokken onderneming of ondernemingen zodanig veranderen dat deze bijkomende activiteiten onderneemt of ondernemen die deze zonder de steun niet zou of zouden uitvoeren, dan wel in beperktere mate of op een andere wijze of locatie zou of zouden uitvoeren;
- het steunbedrag moet beperkt blijven tot het minimum dat nodig is om aan te zetten tot de bijkomende investering of activiteit in het betrokken gebied;
- de negatieve effecten van de steun op de concurrentie moeten voldoende beperkt zijn, zodat de maatregel per saldo positief is;
- maatregelen moeten transparant zijn; de lidstaten, de Commissie, marktdeelnemers en het publiek moeten gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot alle desbetreffende besluiten en relevante informatie over de op grond van die besluiten toegekende steun.
Categorieën
De richtsnoeren bevatten gedetailleerde regels voor steunmaatregelen voor:
- Plattelandsontwikkeling (POP3)
- Investeringssteun in landbouwbedrijven
- Aanloopsteun voor jonge landbouwers en voor de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven
- Overdracht van landbouwbedrijven
- Aanloopsteun voor producentengroeperingen en ‐organisaties
- Agromilieuklimaatverbintenissen en dierenwelzijnsverbintenissen
- Opvangen van nadelen in verband met Natura 2000-gebieden en met de kaderrichtlijn water (KRW)
- Gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen
- Biologische landbouw
- Deelname aan een kwaliteitsregeling
- Technische bijstand (kennisoverdracht en voorlichting, adviesdiensten, bedrijfsvervangingsdiensten)
- Samenwerking
- Risico- en crisisbeheer, waaronder schade veroorzaakt door natuurrampen
- Steun voor sluiting van productiecapaciteit
- Overige categorieën, waaronder ruilverkaveling, dierlijke productie, reddings- en herstructureringssteun en OO&I
Melding
Steunmaatregelen die onder de Richtsnoeren vallen, moeten worden gemeld bij de Commissie. De Europese Commissie past de Richtsnoeren toe bij haar afweging om een voorgenomen steunmaatregel al dan niet goed te keuren.