Reguliere de-minimis
Op grond van de reguliere de-minimisverordening kunnen decentrale overheden ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- steunen zonder dat dit staatssteun oplevert. Deze steun is zo minimaal (de-minimis) dat het weinig tot geen impact heeft op de interne markt.
In een de-minimisverklaring (zie onderaan deze pagina) geeft de gesteunde onderneming de de-minimissteun weer die in de voorgaande twee belastingjaren is ontvangen.
Reikwijdte de-minimis
De de-minimisverordening is in principe van toepassing op steun aan ondernemingen in alle sectoren. Een aantal sectoren is echter uitgesloten van het toepassingsgebied van de de-minimisverordening:
- de visserij- en aquacultuursector (eigen drempel van € 30.000,-);
- de primaire productie van landbouwproducten (eigen drempel van € 20.000,-);
- de afzet van landbouwproducten in de volgende gevallen:
- wanneer het steunbedrag wordt vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van dergelijke van primaire producenten afgenomen producten;
- wanneer de steun afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat deze steun geheel of ten dele aan primaire producenten wordt doorgegeven;
- steun voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of lidstaten;
- steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen;
Aan een onderneming die voor rekening van derden goederenvervoer over de weg verricht, kan maximaal € 100.000,- over een periode van drie belastingjaren worden verleend.
één zelfstandige onderneming
In de nieuwe de-minimisverordening wordt het begrip onderneming verduidelijkt. In artikel 2 lid 2 wordt uiteengezet wanneer er sprake is van één zelfstandige onderneming. Indien twee ondernemingen een bepaalde band met elkaar onderhouden, kan het voor de toepassing van de de-minimisverordening zo zijn dat deze ondernemingen als één zelfstandige onderneming moeten worden gezien. Voor decentrale overheden is het van belang te weten wanneer een onderneming zelfstandig is aangezien het de-minimisplafond van € 200.000,- per onderneming geldt.
Cumulatie de-minimis
Bij de toepassing van de de-minimisverordening dienen decentrale overheden ook rekening te houden met de regels betreffende cumulatie. Voor de-minimissteun geldt dat over een periode van drie jaar tot € 200.000,- aan steun mag worden verleend. Als dit plafond is bereikt, mag aan de onderneming in het betreffende jaar geen de-minimissteun meer worden verleend. In een de-minimisverklaring laat de onderneming zien welke de-minimissteun in de twee voorafgaande belastingjaren is ontvangen.
Cumulatie de-minimis en reguliere staatssteun
Mogelijk heeft een onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de-minimissteun al eens staatssteun ontvangen. Deze steun viel bijvoorbeeld onder een groepsvrijstellingsverordening (bijvoorbeeld de AGVV) of een besluit dat de Commissie heeft vastgesteld. In dat geval mag de cumulatie van de de-minimissteun met deze al eerder ontvangen steun er niet toe leiden dat de hoogste toepasselijke steunintensiteit of het hoogste toepasselijke steunbedrag wordt overschreden.
Voorbeeld cumulatie van de-minimissteun met reguliere staatssteun
In het geval een decentrale overheid voor een milieustudie toestemming heeft om 50% van de in aanmerking komende kosten te vergoeden, dan mag de decentrale overheid bovenop deze steun voor dezelfde kosten geen de-minimissteun meer verlenen, aangezien het om dezelfde kosten gaat. In het geval het zou gaan om verschillende kosten, kan mogelijk nog wel de-minimissteun worden verleend.
Ondernemingen in moeilijkheden
In de oude de-minimisverordening was een bepaling opgenomen waardoor ondernemingen in financiële moeilijkheden werden uitgesloten van het toepassingsgebied van de verordening. In de nieuwe verordening is deze bepaling echter geschrapt. Dit houdt in dat decentrale overheden onder de nieuwe verordening wel de-minimissteun kunnen verstrekken aan ondernemingen in financiële moeilijkheden.
Leningen en garanties
Net als onder de oude de-minimisverordening het geval was, kan onder de nieuwe verordening ook steun vallen die is vervat in leningen en garanties. In tegenstelling tot de oude de-minimisverordening, maakt de nieuwe verordening het voor decentrale overheden mogelijk de verordening, onder voorwaarden, ook toe te passen op leningen en garanties die langer dan drie jaar lopen. De voorwaarden hiervoor zijn uiteengezet in artikel 4 van de nieuwe de-minimisverordening.
De-minimisverklaring
Om overschrijding van het de-minimisplafond te voorkomen, moet de decentrale overheid de onderneming vragen om een verklaring. Hierin moet de onderneming alle steun en de-minimis opgeven die over de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar is verleend. De berekening moet bij het moment van toekenning worden gemaakt. De verklaring moet worden getekend voordat de steun wordt verleend.
Hier vindt u een voorbeeldverklaring uit de Handreiking Staatssteun voor de Overheid (versie juli 2016) en de de-minimisverklaring die de RVO gebruikt.
Meer weten over dit onderwerp?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
STEL UW VRAAG VIA DE HELPDESK