Voor speciale-sectorbedrijven gelden afwijkende aanbestedingsregels. Hieronder vallen openbaarvervoerbedrijven, drinkwaterbedrijven, energiebedrijven en havenbedrijven. Deze bedrijven zijn in beginsel werkzaam in de water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten. Voor opdrachten in deze speciale sectoren hebben decentrale overheden dan ook te maken met een aparte richtlijn, namelijk Richtlijn 2014/25 (vroeger ook wel Nutssectorenrichtlijn genoemd). Opdrachten in deze sectoren moeten op grond van deze Richtlijn worden aanbesteed als zij boven de Europese drempelwaarden uitkomen. Deze Richtlijn wijkt op een aantal punten af van de aanbestedingsrichtlijn voor de klassieke sectoren, Richtlijn 2014/24.
Wat zijn de kenmerken van speciale sectoren?
Kenmerken van de speciale sectoren zijn:
- Het zijn industrieën die gebruikmaken van een fysiek of virtueel netwerk (zoals pijpleidingen, elektriciteitsnetten, postinfrastructuur, spoorlijnen, etc.);
- Ze bedienen bepaalde geografische gebieden, vaak op basis van exclusiviteit, met het oog op de verstrekking van terminalfaciliteiten of de opsporing en winning van delfstoffen (olie, gas, steenkool, etc.);
- De betrokken werkzaamheden worden niet uitsluitend door overheidsdiensten verricht, maar ook door commerciële ondernemingen. Dit kunnen zowel overheidsbedrijven als particuliere ondernemingen zijn, die voor de exploitatie van het netwerk bijzondere of uitsluitende rechten genieten.
Wanneer is Richtlijn 2014/25 van toepassing?
Richtlijn 2014/25 is geïmplementeerd in deel 1 en 3 van de Aanbestedingswet 2012. Dit betekent dat de wetsartikelen uit deel 3 van de Aanbestedingswet van toepassing zijn op speciale-sectorbedrijven die speciale-sectoropdrachten willen overeenkomen. Artikel 1.1. van de Aanbestedingswet definieert speciale-sectorbedrijven als aanbestedende dienst, als overheidsbedrijf of als bedrijf of instelling aan wie bijzondere of uitsluitende rechten zijn verleend en verplicht deze om vast te stellen of de activiteiten die zij verrichten onder artikelen 3.1 tot en met 3.6 vallen (de zogenoemde ‘relevante activiteiten’).
Relevante activiteiten (samengevat) om een entiteit als speciale-sectorbedrijf aan te merken
- Artikel 3.1. gas- en warmteverlening
- Artikel 3.2. elektriciteitsverlening
- Artikel 3.3. drinkwaterverlening
- Artikel 3.3a zowel groot- als kleinhandel en opwekking en productie in gas, warmte, elektriciteit en drinkwater, met uitzondering van gaswinning.
- Artikel 3.4 openbaar vervoersdiensten.
- Artikel 3.5 ging over postdiensten, maar is komen te vervallen wegens de invoering van de Postwet 2009.
- Artikel 3.6 lucht-, zee-, binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten voor lucht-, zee- of riviervervoerders.
Richtlijn 2014/25 en deel 3 van de Aanbestedingswet zijn alleen van toepassing op opdrachten waarvan de geraamde waarde hoger is dan of gelijk is aan de drempelwaarden. Deze drempelwaarden worden iedere twee jaar opnieuw vastgesteld door de Europese Commissie. De huidig geldende drempelwaarden vindt u op onze pagina betreffende drempelwaarden.