Wat is een perceel?
Een perceel is een afzonderlijk onderdeel van een grotere opdracht. Een voorbeeld is het opdelen van een opdracht voor de dienstverlening voor onderhoud van gebouwen in verschillende percelen, een perceel voor schoonmaakdiensten, een perceel voor onderhoud van de installaties en een perceel voor groenonderhoud. Decentrale overheden kunnen er zo voor zorgen dat bedrijven met bepaalde expertises op specifieke onderdelen van een opdracht kunnen inschrijven. Ook krijgt het midden- en kleinbedrijf op die manier meer kans bij het inschrijven op een opdracht.
In de aankondiging van de overheidsopdracht vermeldt de decentrale overheid of inschrijvingen kunnen worden ingediend voor één of meer percelen. Dat mag de aanbestedende dienst dus zelf bepalen.
Waardebepaling
Wanneer een voorgenomen opdracht aanleiding kan geven tot opdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst (artikel 2.18 en 2.19 Aanbestedingswet 2012, zie splitsen en clusteren), wordt de totale geraamde waarde van de percelen als grondslag genomen voor de waardebepaling. Is de opgetelde waarde van de percelen gelijk aan of groter dan het Europese drempelbedrag, dan moet er Europees aanbesteed worden en is de Aanbestedingsrichtlijn van toepassing op de plaatsing van elk perceel.
Voorbeeld: een aanbestedende dienst wil een school laten bouwen. De bouw van de school is verdeeld in twee percelen; een bouwkundig perceel en een installatietechnisch perceel. Om te bepalen of het Europese drempelbedrag wordt overschreden, moet de waarde van beide percelen bij elkaar worden geteld.
Voor meer informatie over de waardebepaling wanneer losse opdrachten worden opgeteld kunt u ook deze praktijkvraag bekijken.
Percelen uitzonderen
Bepaalde percelen kunnen worden uitgezonderd van een Europese aanbestedingsverplichting (de percelenregeling). Er mag van de aanbestedingsrichtlijn worden afgeweken voor percelen waarvan de totale geraamde waarde minder dan € 80.000,- (exclusief btw) voor leveringen of diensten en minder dan € 1 miljoen voor werken bedraagt (artikel 5 lid 10 Richtlijn 2014/24 en artikel 2.18 en 2.19 Aanbestedingswet 2012). Het opgetelde bedrag van de percelen waarvoor is afgeweken, mag niet meer dan 20% van de totale waarde van de percelen bedragen.
Voorbeeldcasus
Een opdracht voor meubilair voor een nieuw gemeentehuis wordt in vier percelen verdeeld met verschillende waarden. De percelen hebben de volgende waarden:
Perceel 1: € 100.000,- kantoormeubilair
Perceel 2: € 50.000,- bureaustoelen
Perceel 3: € 45.000,- zitmeubilair restaurant
Perceel 4: € 45.000,- welkomstbalie ingang gemeentehuis
Totaal € 240.000,-
De totale waarde van de opdracht bedraagt dus € 240.000,- Dit is hoger dan het drempelbedrag voor leveringen, dat is namelijk € 214.000,-. De opdracht moet dus Europees aanbesteed worden.
Toelichting voorbeeldcasus
Percelen 2, 3 en 4 hebben elk een waarde van minder dan € 80.000,-. De afwijking geldt echter slechts voor het maximum van 20% van de totale waarde. Dus in dit geval voor maximaal € 48.000,- (= 20% van € 240.000,-). De aanbestedende dienst kan kiezen om tegelijkertijd met de aanbesteding voor de percelen 1 en 2 ook perceel 3 of 4 (maar niet beide) te gunnen, zonder de aanbestedingsrichtlijn toe te passen. Percelen 3 en 4 hebben beiden namelijk een waarde van € 45.000,-. De percelen 3 en 4 bedragen elk minder dan 20% van de totale waarde, dus minder dan € 48.000,-.
De overige drie niet vrijgestelde percelen moeten met inachtneming van de richtlijn worden aanbesteed. Dit omdat de totale waarde ervan, inclusief het vrijgestelde perceel, boven het Europese drempelbedrag voor diensten uitkomt.