Criteria voor selectie
De criteria voor selectie hebben betrekking op de inschrijver. Het beginsel van transparantie vereist dat deelnemers vooraf aan de aanbesteding moeten weten op grond van welke criteria zij worden beoordeeld. Op grond hiervan dienen de criteria voor selectie in de aankondiging van de opdracht te worden vermeld (artikel 2.63 Aanbestedingswet 2012). Ten aanzien van de criteria voor selectie wordt onderscheid gemaakt tussen:
- Uitsluitingsgronden;
- Geschiktheidseisen;
- Selectiecriteria;
- Nadere criteria.
Geschiktheidseisen
Met het stellen van geschiktheidseisen kan een aanbestedende dienst bepalen of een inschrijver over de juiste capaciteiten beschikt om de overheidsopdracht uit te voeren en of het daarmee een geschikte inschrijver is (artikel 58 lid 1 Richtlijn 2014/24 en artikel 2.90 lid 4 Aanbestedingswet 2012). Geschiktheidseisen zijn met andere woorden minimumeisen waar een onderneming aan dient te voldoen. Geschiktheidseisen kunnen (net als selectiecriteria) zien op:
- De beroepsbevoegdheid van een inschrijver (artikel 58 lid 1 sub a en artikel 2.90 lid 2 sub c Aanbestedingswet 2012);
- De financiële en economische draagkracht van een inschrijver (artikel 58 lid 1 sub b Richtlijn 2014/24 en artikel 2.90 lid 2 sub a Aanbestedingswet 2012);
- De technische en beroepsbekwaamheid van een inschrijver (artikel 58 Richtlijn 2014/24 sub c en artikel 2.90 lid 2 sub b Aanbestedingswet 2012).
Inschrijvers dienen te voldoen aan deze geschiktheidseisen om deel te kunnen nemen aan de aanbestedingsprocedure. Bovendien gaat het hier om een limitatieve opsomming waardoor er geen ruimte is voor andere geschiktheidseisen. Voorschrift 3.5B Gids Proportionaliteit bepaald dat aanbestedende diensten slechts geschiktheidseisen mogen opstellen die verband houden met de daadwerkelijke risico’s van de opdracht of die terug te voeren zijn op de gewenste competenties. Aanbestedende diensten dienen tenslotte in de aankondiging van de aanbesteding het gewenste niveau van de vereiste beroepsbevoegdheid, de financiële en economische draagkracht en de technische en beroepsbekwaamheid te bepalen.
Toepassen van selectiecriteria
Door middel van selectiecriteria kan de aanbestedende dienst bepalen hoeveel en welke ondernemingen zich voor de overheidsopdracht kunnen inschrijven. Het is een wijze van rangschikken van de mate van geschiktheid. Doordat de aanbestedende dienst de ondernemingen selecteert die worden uitgenodigd om een offerte in te dienen, wordt de doorlooptijd van de aanbestedingsprocedure aanzienlijk verlaagd. De aanbestedende dienst voorkomt zo namelijk dat zij een grote hoeveelheid inschrijvingen moet beoordelen.
Bij welke procedures kan de aanbestedende dienst selectiecriteria toepassen?
Selectiecriteria kunnen volgens artikel 65 Richtlijn 2014/24 en artikel 2.99 Aanbestedingswet 2012 bij de volgende procedures worden toegepast:
- Niet-openbare procedure;
- Mededingingsprocedure met onderhandeling;
- Concurrentiegerichte dialoog;
- Innovatiepartnerschap.
Beoordeling van de inschrijvers
Bij de niet-openbare procedure, de mededingingsprocedure met onderhandeling, de concurrentiegerichte dialoog en de innovatiepartnerschap gaat de beoordeling van de criteria voor selectie vooraf aan de beoordeling van de gunningscriteria. Zo wordt met de selectie een trechter van de in te dienen en te beoordelen aanbiedingen gemaakt. De beoordeling van de criteria voor selectie vindt plaats vóór het moment van de aanbesteding, in tegenstelling tot de beoordeling van de gunningscriteria die ná de aanbesteding plaatsvindt. In een openbare aanbestedingsprocedure worden de selectie- en gunningscriteria in dezelfde fase beoordeeld (namelijk na het moment van de aanbesteding).
Hoeveel ondernemingen kan de aanbestedende dienst selecteren?
Richtlijn 2014/24 en de Aanbestedingswet 2012 bepalen dat de aanbestedende dienst bij de niet-openbare procedure minimaal vijf ondernemingen moet uitnodigen. Bij de andere drie procedures moet de aanbestedende dienst minimaal drie ondernemingen uitnodigen. Het aantal uitgenodigde inschrijvers moet in elk geval volstaan om daadwerkelijke mededinging te waarborgen. Dit betekent dat wanneer het aantal geschikte inschrijvers minder is dan het minimum van vijf of drie ondernemingen, de aanbestedende dienst de procedure mag voortzetten. De procedure staken ligt meer voor hand wanneer slechts één onderneming aan de geschiktheidseisen voldoet. Er zijn immers geen ondernemingen meer over om te selecteren. Het is dan bovendien niet de bedoeling dat de aanbestedende dienst ondernemingen uitnodigt die niet om deelneming hebben verzocht of die niet aan de geschiktheidseisen voldoen, om aan het vereiste minimum aantal te voldoen (artikel 65 lid 2 Richtlijn 2014/24 en artikel 2.99 lid 6 Aanbestedingswet 2012).
Het kan ook zijn dat het aantal overgebleven inschrijvers dat aan de geschiktheidseisen voldoet hoger is dan het gestelde maximaal uit te nodigen ondernemingen. In dat geval dient de aanbestedende dienst op grond van een objectieve methode van selectie het aantal terug te dringen tot het gestelde maximum. Zoals hierboven aangegeven moet de aanbestedende dienst in de aankondiging vermelden hoeveel inschrijvers zij zal uitnodigen om een offerte in te dienen en op basis waarvan zij de selectie zal maken.
Kan een onderneming zich beroepen op de bekwaamheid of draagkracht van een andere onderneming?
Volgens artikel 63 Richtlijn 2014/24 en artikel 2.94 Aanbestedingswet 2012 kan de gegunde inschrijver zich beroepen op de financiële en economische draagkracht en technische of beroepsbekwaamheid van anderen. De onderneming kan een beroep doen op de draagkracht van de moedermaatschappij of de holding. Inschrijvers moeten aantonen daadwerkelijk te beschikken over de voor de uitvoering noodzakelijke middelen van dochter- en onderaannemers. Denk hierbij aan overleggen van de geconsolideerde jaarrekening. De moedermaatschappij of de holding is dan ook financieel verantwoordelijk voor het deel dat de inschrijver heeft opgegeven.
Bij in het inschakelen van een onderaannemer is de situatie anders. Wanneer de inschrijver een bepaald deel niet zelf kan uitvoeren kan het een andere bedrijf, een onderaannemer, inschakelen voor het uitvoeren van dat deel. De inschrijver blijft hierbij echter geheel verantwoordelijk voor het werk dat door de onderaannemer wordt uitgevoerd. De inschrijver moet daarnaast zelf ook aan de eisen voldoen.